ROTTERDAM – De rechtbank Rotterdam heeft op 14 maart 2025 bepaald dat een transportbedrijf uit Rotterdam het achterstallige loon van € 1.183,83 netto alsnog aan een voormalig vrachtwagenchauffeur moet betalen. Het bedrijf had dit bedrag ingehouden ter verrekening van studiekosten die het voor de chauffeur had voorgeschoten. De rechter stelde echter vast dat deze verrekening niet was toegestaan.
De chauffeur was begin februari 2024 voor een periode van zeven maanden in dienst getreden bij het bedrijf. Voordat hij in dienst kwam, volgde hij een cursus voor zijn vrachtwagenrijbewijs (C), waarvan de kosten door het transportbedrijf werden betaald. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst hield de werkgever € 1.183,83 netto in als vergoeding voor deze studiekosten.
Volgens het transportbedrijf betrof het een lening die met het loon mocht worden verrekend, zodra de chauffeur daartoe financieel in staat was. De chauffeur stelde echter dat er geen lening was afgesproken en dat er sprake was van een gift. De rechtbank gaf de chauffeur hierin gelijk omdat het bedrijf geen bewijs kon leveren van gemaakte afspraken over een lening of verrekening.
Naast het achterstallige loon moet het bedrijf een wettelijke verhoging van 15 procent, wettelijke rente vanaf 26 juli 2024, incassokosten en proceskosten betalen. Tevens dient het bedrijf binnen vijf werkdagen na het vonnis een correcte specificatie van de loonbetaling te verstrekken, op straffe van een dwangsom.
