Clicky

maandag 24 november 2025 - 13:09 uur
HomeTRANSPORTNIEUWSWegvervoerBedrijf dacht geen transportbedrijf te zijn, maar moet ruim € 761.000 aan...

Bedrijf dacht geen transportbedrijf te zijn, maar moet ruim € 761.000 aan Pensioenfonds Vervoer betalen

DEN HAAG – Een fourage- en transportbedrijf met elf medewerkers valt wél onder de verplichtstelling van het Pensioenfonds Vervoer en moet daarom alsnog ruim 7,6 ton aan achterstallige pensioenpremies betalen. Dat heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 november 2025 bepaald.

Het bedrijf had zelf een verklaring voor recht gevorderd dat het niet onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds zou vallen, omdat de onderneming vooral als handelshuis in hooi, stro en ruwvoer zou opereren. De rechter gaat daar niet in mee en wijst die vordering af.

Hoofdzakelijk transport: negen chauffeurs op elf werknemers

Volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel drijft het bedrijf een groothandel in fourage én goederenvervoer over de weg. De onderneming beschikt over een NIWO-vergunning voor negen vrachtwagens en heeft negen chauffeurs in dienst op een totaal van elf werknemers.

De kantonrechter oordeelt dat daarmee in hoofdzaak werkzaamheden tot het wegvervoer worden verricht. Bij het zogenoemde hoofdzakelijkheidscriterium wordt gekeken of meer dan 50 procent van de activiteiten tot het wegvervoer behoort, onder meer op basis van aantal werknemers, loonsom, arbeidsuren en de inrichting van het bedrijf.

De rechter wijst er daarnaast op dat het vervoer van fourage tegen vergoeding plaatsvindt, ook al wordt dit niet apart op de factuur gespecificeerd maar verwerkt in de tonprijs. Dat vervoer valt daarom eveneens onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit.

Verjaring gaat niet op: premie als schadevergoeding

Het Pensioenfonds Vervoer had het bedrijf per 25 april 2017 met terugwerkende kracht aangesloten en vanaf 2023 premies opgelegd. Het bedrijf beriep zich op verjaring van (een deel van) de premievorderingen.

De kantonrechter verwerpt dat verweer. De premies worden in deze zaak als schadevergoeding gevorderd wegens schending van de wettelijke nalevingsplicht om deel te nemen aan het fonds. Daardoor geldt de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW (vijf jaar na bekendheid met schade en aansprakelijke partij), en niet de kortere termijn uit artikel 3:308 BW. Omdat het fonds pas in 2023 bekend werd met de aansluiting vanaf 2017, is van verjaring geen sprake.

Ruim € 761.000 aan achterstallige premie

Op basis van de door het bedrijf zelf aangeleverde werknemers- en loongegevens komt het pensioenfonds uit op een totaal aan achterstallige (pensioen)premies van € 761.393,09, inclusief premie voor aanvullende voorzieningen (AOP).

De rechter wijst dit volledige bedrag toe, maar expliciet als schadevergoeding wegens het niet afdragen van premie. Over dit bedrag is de gewone wettelijke rente (artikel 6:119 BW) verschuldigd vanaf de dagvaarding. De gevorderde, verdergaande rente op basis van het uitvoeringsreglement en onrechtmatige daad wordt afgewezen omdat het fonds die onvoldoende concreet had onderbouwd.

Reglementaire kosten en proceskosten

Naast de achterstallige premie moet het bedrijf ook € 700,- aan reglementaire (buitengerechtelijke) incassokosten aan Pensioenfonds Vervoer betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2024. Die kosten zijn gebaseerd op het uitvoeringsreglement van het fonds en worden door de kantonrechter niet onredelijk geacht.

Verder wordt het bedrijf veroordeeld in de proceskosten in zowel conventie als reconventie en in de nakosten. De vorderingen van het fonds tot het (nogmaals) verstrekken van werknemersgegevens en een aanvullende controleverklaring wijst de rechter af, omdat het fonds die gegevens inmiddels al heeft ontvangen en op basis daarvan zijn premieclaim heeft aangepast.

- advertentie -VNB LooncheckVNB LooncheckVNB LooncheckVNB Looncheck

Transportrisico

Van der Lee

MEER NIEUWS

Transportrisico

Van der Lee

×