ROTTERDAM – De Rechtbank Rotterdam heeft geoordeeld dat een Duitse wegvervoerder niet aansprakelijk is voor de diefstal van een containerlading tijdens vervoer van Rotterdam naar het Duitse Neuss. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een overmachtssituatie volgens artikel 17 lid 2 van het CMR-verdrag. De uitspraak is bij verstek gedaan, omdat de betrokken opdrachtgevers en andere procespartijen niet in de procedure zijn verschenen.
De lading – bestaande uit audioapparatuur – werd in februari 2025 gestolen. De chauffeur van een ondervervoerder had de vrachtwagen geparkeerd aan de Habichtweg in Neuss om daar het weekend over te staan. Toen hij op maandag terugkwam, bleek de volledige zending te zijn verdwenen.
Volgens de vervoerder was de diefstal een omstandigheid die zij niet kon vermijden en waarvan zij de gevolgen niet kon voorkomen. Omdat deze lezing niet werd betwist, accepteerde de rechtbank de overmacht als vaststaand.
De rechter verklaart daarom voor recht dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de ontstane schade. Een alternatieve vordering om de aansprakelijkheid te beperken tot de CMR-limiet van 8,33 SDR per kilo hoefde daardoor niet meer behandeld te worden.
De niet-verschijnende partijen zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
