DEN HAAG – Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 22 april 2025 geoordeeld dat de boetes die aan een veetransporteur en een veeverzamelcentrum waren opgelegd wegens het vervoer van kreupele runderen, geen stand houden. De onderbouwing van de overtreding was volgens het College onvoldoende. De boetebesluiten zijn herroepen.
De zaak draaide om een transport op 9 juli 2020 waarbij vijf runderen werden vervoerd van een veeverzamelcentrum naar een slachterij. De dieren vertoonden volgens een toezichthouder van de NVWA bij aankomst tekenen van gewrichtsontstekingen. Op basis van diens rapporten legde de minister van Landbouw boetes op van respectievelijk € 6.000,- aan de veetransporteur en € 3.000,- aan het veeverzamelcentrum. Beide boetebedragen waren verdubbeld vanwege de ernst van de situatie; in het geval van de transporteur ook vanwege eerdere overtredingen.
Rapport onvoldoende onderbouwd
Volgens het CBb heeft de minister echter nagelaten om al tijdens de besluitvorming voldoende bewijs te leveren dat de gewrichtsontstekingen al vóór het transport aanwezig waren. De verklaring van de toezichthoudende dierenarts tijdens de zittingen – waarin werd uitgelegd dat de mate van zwelling duidt op een langer bestaand probleem – werd door het College aangemerkt als te laat ingebracht en daarom in strijd met de goede procesorde.
De rechtbank Rotterdam erkende eerder ook een motiveringsgebrek, maar liet de boetes in stand. Het CBb gaat daar niet in mee: de minister had moeten onderbouwen dat de runderen al bij het laden kreupel waren en dat bewijs ontbrak in het oorspronkelijke boetebesluit.
Boetes vervallen, schadevergoeding toegekend
De boetebesluiten zijn nu volledig van tafel. Daarnaast kende het CBb een immateriële schadevergoeding toe van € 500,- aan zowel de veetransporteur als het veeverzamelcentrum wegens overschrijding van de redelijke termijn. Ook worden hun proceskosten en griffierechten in bezwaar en hoger beroep volledig vergoed door de minister en de Staat.