AMSTERDAM – De rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat het UWV onzorgvuldig heeft gehandeld bij de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van een vrachtwagenlader/-losser uit Roemenië. De man raakte in 2022 ernstig geblesseerd aan zijn rechtervoet bij een bedrijfsongeval en stelde door blijvende pijn en beperkte belastbaarheid niet te kunnen werken. Toch heeft het UWV hem nooit fysiek onderzocht, wat volgens de rechtbank in strijd is met de wettelijke zorgvuldigheidseisen.
De ZW-uitkering van de man werd per 17 november 2023 stopgezet nadat verzekeringsartsen via beeldbellen hadden geconcludeerd dat hij meer dan 65 procent van zijn oude loon zou kunnen verdienen. Daarmee zou hij arbeidsgeschikt zijn. De rechtbank vindt echter dat het UWV dit oordeel onvoldoende heeft onderbouwd.
Ernstig voetletsel, maar geen lichamelijk onderzoek
De werknemer liep bij het ongeval meerdere breuken en ernstig lichamelijk letsel op. Volgens medische rapportages kon hij lange tijd nauwelijks lopen of staan. Hij werd in een ambulance naar het ziekenhuis gebracht, droeg lange tijd gips en kreeg in het buitenland fysiotherapie.
Toch heeft geen enkele bedrijfs- of verzekeringsarts hem fysiek onderzocht, ook niet nadat hij aangaf dat lopen zonder hulpmiddelen vrijwel niet mogelijk was. De rechtbank noemt dit een ernstig motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.
De beschikbare medische informatie – variërend van ziekenhuisopnamen tot internationale specialistenrapporten – had volgens de rechter juist aanleiding moeten zijn voor een uitgebreid lichamelijk onderzoek, mede omdat de man op de datum in geding mogelijk nog niet uitbehandeld was.
Beëindiging ZW-uitkering vernietigd
De rechtbank vernietigt het besluit van het UWV en verplicht de uitkeringsinstantie een nieuw besluit te nemen. Daarbij moet de man wél lichamelijk worden onderzocht en moet duidelijk worden vastgesteld welke fysieke beperkingen hij daadwerkelijk heeft.
Ook moet het UWV het griffierecht van €51 vergoeden en krijgt de werknemer een proceskostenvergoeding van €1.814.
Vervolg
Het UWV moet binnen zes weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak een nieuw besluit nemen. De werknemer, die inmiddels weer in Nederland verblijft, kan dit besluit afwachten of eventueel hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
