BRUSSEL – De Europese transportministers hebben een algemene aanpak vastgesteld voor het vernieuwde Europese roadworthiness package, de set regels voor periodieke voertuigkeuringen en technische wegcontroles. Volgens brancheorganisatie IRU betekent het akkoord een belangrijke stap richting modernere keuringen, betere verkeersveiligheid en sterkere grensoverschrijdende samenwerking. Toch zijn volgens de organisatie nog aanpassingen nodig.
De nieuwe afspraken passen de bestaande EU-regels aan aan technologische ontwikkelingen. Zo worden nieuwe elektronische veiligheidssystemen beter geïntegreerd in de periodieke keuring (PTI), wordt digitalisering van documentatie versneld en komt er verbeterde uitwisseling van voertuiggegevens tussen lidstaten. Ook worden de regels rond voertuigregistratie geactualiseerd.
IRU: pragmatisch compromis, maar verbeteringen noodzakelijk
Volgens IRU EU-directeur Raluca Marian biedt het akkoord een werkbaar evenwicht: “De algemene aanpak van de Raad slaat een pragmatische balans tussen ambitie en haalbaarheid. Het voorkomt onnodige keuringseisen voor lichte bedrijfsvoertuigen, beperkt de lijst met nieuwe elektronische veiligheidssystemen en houdt remote sensing terecht vrijwillig.”
Ook stelt zij dat controles op ladingszekering beperkt blijven tot visuele inspecties, “wat past bij de operationele realiteit van transportbedrijven”. Toch benadrukt ze dat belangrijke onderdelen ontbreken en in de volgende fase moeten worden aangescherpt.
Belangrijkste punten die volgens IRU verbetering vragen
1. Periodieke keuringen (PTI)
Zero-emissie N1-voertuigen (elektrische bestelwagens) blijven volgens IRU onnodig beperkt door een verouderde gewichtsgrens van 3,5 ton. De classificatie zou moeten worden verhoogd naar 4,25 ton, om te voorkomen dat ze onder strengere keuringseisen voor zware voertuigen vallen.
Procedures voor het herstellen van gevaarlijke gebreken moeten duidelijker en flexibeler worden. Zo zou een vervolgkeuring zowel in het land dat de schorsing oplegt als in het registratieland moeten kunnen plaatsvinden.
Na het opheffen van een tijdelijke schorsing moet elke nieuwe keuringsbewijs voor zware voertuigen volledige geldigheid van 12 maanden krijgen.
Er ontbreekt een EU-brede methode om de veiligheid van voertuigen met een verslechterde batterij te beoordelen, terwijl de staat van de batterij cruciaal is voor elektrische voertuigen.
2. Technische wegcontroles (RSI)
De huidige controledoelstellingen zijn vooral aantal-gedreven in plaats van risico- of informatiegestuurd, wat kan leiden tot inefficiënte handhaving zonder extra veiligheidswinst.
Wegcontroles duren volgens IRU te lang. Er is behoefte aan:
- terminal-based checks voor passagiersvervoer,
- uniforme controledocumenten,
- investeringen in veilige, goed uitgeruste controlelocaties langs de TEN-T-corridors om stilstand te beperken.
3. Voertuigregistraties en gegevensuitwisseling
IRU vindt dat de harmonisatie tussen lidstaten onvoldoende is; de Raad kiest voor slechts minimale standaardisering, wat kan leiden tot uiteenlopende formats en databestanden.
Voor voertuigen die vóór de nieuwe richtlijn zijn geregistreerd, mogen landen vasthouden aan de bestaande — vaak beperkte — gegevens. Volgens IRU is het essentieel om oude voertuigdata alsnog te harmoniseren.
Het Europese digitale platform MOVE-HUB moet volgens de organisatie eerst worden getoetst op compatibiliteit met bestaande systemen zoals IMI en ERRU, om dubbele registraties en versnippering te voorkomen.
Volgende stap: onderhandelingen met het Europees Parlement
De IRU benadrukt dat verdere verfijning nodig is voor een volledig werkbaar pakket voor de mobiliteits- en logistieksector. De organisatie zegt uit te kijken naar de gesprekken met het Europees Parlement om tot een moderne, proportionele en effectieve regelgeving te komen.
