HAARLEM – De rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) terecht het gebruik van een binnenvaartschip heeft onderbroken en vervolgens lasten onder dwangsom heeft opgelegd. Het schip, dat formeel is gecertificeerd als drijvend werktuig, bleek bij een controle vol te zitten met ladingtanks waarin ongeveer 24.000 liter rode gasolie was opgeslagen. Voor dat gebruik was het schip niet gecertificeerd, waardoor volgens de rechtbank sprake was van een onmiddellijk veiligheidsrisico, blijkt uit een maandag gepubliceerde uitspraak van de rechtbank.
Schip had geen tankschipcertificaat
Het vaartuig, oorspronkelijk gebouwd als bunkerboot, beschikt niet over een certificering als tankschip en mag daarom geen vloeibare lading vervoeren of opslaan. Volgens de rechtbank waren de aanwezige ladingtanks nooit onderzocht of goedgekeurd voor het opslaan van gevaarlijke stoffen. Bovendien bleek uit monsteronderzoek dat de gasolie een veel te hoog zwavelgehalte had.
De combinatie van niet-gekeurde tanks, een brandbare stof (gasolie, ADR-klasse 3) en de ligging nabij bewoond gebied leverde volgens de rechtbank een reëel en onmiddellijk gevaar op voor mens en milieu. ILT was daarom bevoegd om het gebruik van het schip op grond van artikel 17 Binnenvaartwet direct te onderbreken.
Lasten onder dwangsom eveneens terecht
Naast het stilleggen van het schip legde ILT twee lasten onder dwangsom op. De eigenaar moest de gasolie uit de ladingtanks verwijderen, een gasvrijverklaring aanleveren en herhaling voorkomen door het schip uitsluitend te gebruiken binnen de certificaatvoorschriften. Per overtreding zou €1.000,- aan dwangsommen verschuldigd zijn, tot maximaal €20.000.
De eigenaar voerde aan dat de gasolie bedoeld was voor eigen gebruik, maar de rechtbank ging daar niet in mee. Omdat de stof in ladingtanks zat zonder leidingen naar de motor, en de hoeveelheid daarvoor veel te groot was, achtte de rechtbank het verhaal ongeloofwaardig. Daardoor was sprake van opslag/vervoer in strijd met artikel 10 Binnenvaartwet.
Bezwaar en beroepen ongegrond
De rechtbank verklaarde zowel het beroep tegen de onderbreking als het beroep tegen de lasten onder dwangsom ongegrond. De opgelegde maatregelen blijven volledig in stand. Een verzoek tot schadevergoeding van bijna €49.000 werd eveneens afgewezen.
Het schip is inmiddels gasvrij gemaakt en in 2024 verkocht. De lasten zijn daarom later opgeheven, maar de rechtmatigheid van de handhavingsmaatregelen blijft volledig overeind.
