DEN HAAG – Ruim een derde van de gecertificeerde eindinspectie-instellingen die controles uitvoeren na asbestsaneringen, doet dit niet goed. Daardoor worden locaties ten onrechte als ‘schoon’ verklaard, terwijl er nog asbest aanwezig is. Dat meldt de Nederlandse Arbeidsinspectie maandag in een nieuw signaal.
Gezondheidsrisico’s
Inspecteurs treffen regelmatig nog asbestresten aan op locaties die officieel al veilig zijn verklaard. Dat brengt grote gezondheidsrisico’s met zich mee. Asbestblootstelling kan leiden tot longkanker en mesothelioom, een agressieve vorm van kanker. Jaarlijks overlijden in Nederland tussen de 450 en 520 mensen aan mesothelioom als gevolg van blootstelling aan asbest, vaak jaren eerder opgelopen.
Financiële prikkels en belangenverstrengeling
Volgens de Arbeidsinspectie spelen financiële prikkels en belangenverstrengeling een rol. Eindinspectie-instellingen kunnen meer opdrachten aannemen door minder tijd te besteden aan controles. Bovendien kiezen saneringsbedrijven vaak zelf welke instantie de eindinspectie uitvoert, wat kan leiden tot een voorkeur voor minder strenge controles. Door de kleinschaligheid van de sector wordt dit risico nog versterkt.
Mogelijke verbeteringen
Om het systeem betrouwbaarder te maken, stelt de Arbeidsinspectie onder meer voor om de toewijzing van eindinspectie-instellingen onafhankelijk te laten plaatsvinden.
Het signaal van vandaag volgt op eerdere waarschuwingen van de Arbeidsinspectie over de asbestsaneringspraktijk. Begin dit jaar werd al tweemaal gerapporteerd dat asbest vaak nog onveilig en onjuist wordt verwijderd.
