DEN HAAG – Een jarenlange juridische strijd tussen NS Reizigers en het Roemeense spoorbedrijf Ferotrans over de levering en afvoer van 48 oude DM’90-treinstellen (“De Buffel”) sleept zich voort tot aan de Hoge Raad. De kern van het geschil: de treinstellen werden wel verkocht, maar stonden jaren later nog altijd ongebruikt op een rangeerterrein in Nijmegen.
NS verkocht in 2014 en 2017 in totaal 48 afgeschreven treinstellen aan Ferotrans. Volgens de contracten moest de koper deze op eigen kosten en risico afvoeren. Ferotrans slaagde er echter lange tijd niet in om de treinstellen via Duitsland naar Roemenië te vervoeren. Reden daarvoor was onder andere het ontbreken van een noodzakelijke Duitse toelatingsberekening, de zogenoemde Einschränkungsberechnung (EBR), en certificaten voor transportveiligheid (de zogeheten Lauffähigkeitsbescheinigungen).
Rechter: NS mocht koop ontbinden
Het gerechtshof oordeelde vorig jaar al dat NS de koopovereenkomsten op 21 augustus 2019 terecht heeft ontbonden. De Roemenen zouden hun verplichtingen herhaaldelijk niet zijn nagekomen, ondanks meerdere waarschuwingen en uitstel. Ferotrans stelde dat zij door tekortschietende medewerking van NS het transport niet kon organiseren, maar het hof vond dat Ferotrans na 13 juni 2019 – toen de benodigde vergunningen binnen waren – geen geldige reden meer had voor uitstel. De cruciale datum 1 augustus 2019, waarop de treinstellen van het terrein verwijderd hadden moeten zijn, werd overschreden.
Hoge Raad: zaak kan met verkorte motivering worden afgedaan
Procureur-Generaal W.L. Valk concludeerde op 16 mei 2025 dat de cassatieberoepen van beide partijen ongegrond zijn. Volgens Valk kan de zaak worden afgedaan met toepassing van artikel 81 Wet op de Rechterlijke Organisatie, wat betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijk oordeel hoeft te geven omdat de bezwaren geen kans van slagen hebben.
Miljoenenclaim afgewezen
Ferotrans eiste in totaal ruim €130 miljoen aan gederfde winst en vergoedingen, maar kreeg nul op het rekest. NS stelde op haar beurt dat zij recht had op boetes wegens het te lang blijven staan van de treinen. De rechtbank oordeelde eerder al dat NS recht had op een contractuele boete van €70.500.
Achtergrond
De 48 DM’90-treinstellen waren bij verkoop buiten dienst gesteld materieel van NS, bedoeld voor afvoer naar Roemenië. Het plan liep vast door logistieke en administratieve obstakels, wat uiteindelijk resulteerde in een ontbinding van de koop en een juridische strijd die zich uitstrekte over meerdere instanties en jaren.