DEN HAAG – PVV-leider Geert Wilders wakkert de spanningen tussen bevolkingsgroepen aan, krijgt hij tijdens het Kamerdebat over het geweld in Amsterdam aangerekend.
Terwijl de Joodse gemeenschap zelf en de politie en andere betrokkenen juist vragen geen olie op het vuur te gooien, zei Volt-Kamerlid Marieke Koekkoek. Wilders is dat verwijt “spuugzat” en peinst er niet over “het beestje niet meer bij de naam te noemen”.
Wilders vaart sinds de aanvallen op supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv vorige week uit over “Jodenjacht”, “razzia’s” en “jihad”. De Marokkaanse jongeren die hij als daders aanmerkt zouden zo snel mogelijk het land uit moeten. Daarmee “misbruikt Wilders de oprechte angst en het verdriet van een groep om haat tegen een andere groep op te laten laaien”, stellen Koekkoek en ook Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren.
Maar het zijn juist zijn critici die olie op het vuur gooien, werpt de PVV-voorman tegen. Dat zij de waarheid niet hebben benoemd, maar altijd maar weer wilden “thee drinken”, is volgens hem een van de redenen dat dit is gebeurd. “Ik spreek de waarheid. Ik signaleer wat er is gebeurd. Ik zal dit altijd blijven doen.”