DEN HAAG – Mensen met de hoogste inkomens dragen naar verhouding het minst bij aan zorg uit het basispakket. De lasten worden vooral gedragen door mensen met een middeninkomen. De solidariteit op het gebied van inkomen is laag, concludeert het Centraal Planbureau (CPB).
Het bureau deed onderzoek naar wat het inkomenssolidariteit noemt, dus het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten voor de Zorgverzekeringswet dragen, zodat ook mensen met de laagste inkomens goede zorg kunnen krijgen.
Uit de berekeningen komt naar voren dat de rijkste huishoudens gemiddeld iets meer dan 10.000 euro per jaar betalen voor het basispakket van de zorg. Een deel daarvan komt van premies voor de zorgverzekering, een ander deel van belastingen. Van dat geld kan de zorg uit het basispakket in stand worden gehouden. Voor de hoogste inkomens komt het bedrag neer op 6,6 procent van het inkomen. Bij de allerhoogste inkomens, de top van de top, is dat minder dan 4 procent.
Grens aan afdracht
De armste gezinnen betalen gemiddeld 2449 euro per jaar voor het basispakket aan zorg, oftewel bijna 10 procent van hun inkomen. De groep die net boven de laagste inkomens zit, is 10,5 procent van het inkomen kwijt aan zorg. Alles bij elkaar dragen de middeninkomens ongeveer 9,7 procent van hun inkomen af aan zorg die in het basispakket zit.
Dat de hoogste inkomens relatief weinig bijdragen, komt onder meer doordat er een grens zit aan de afdracht die van het inkomen afhangt. Mensen die meer verdienen dan 71.628 euro, betalen hetzelfde maximumbedrag, ongeacht hoe ver ze boven de grens zitten.
Grotere verschillen
Volgens het CPB zijn de verschillen tussen de inkomensgroepen groter dan voor de huidige Zorgverzekeringswet in 2006 werd ingevoerd. De verschillen zijn ook groter dan in andere Europese landen.
Het CPB keek ook naar de premies voor mensen met en zonder gezondheidsrisico’s. Mensen met lage zorgkosten, die waarschijnlijk weinig gebruikmaken van zorg, dragen naar verhouding meer bij dan mensen met een hoger risico. Op dat gebied is er dus wel veel solidariteit, aldus de onderzoekers.