LEIDSCHENDAM – Bodemonderzoeker Fugro heeft de omzet in de afgelopen drie maanden zien dalen door de aanhoudende spanningen in het Midden-Oosten. Tegelijkertijd zag het Nederlandse bedrijf de vraag in Europa en Azië naar bodemonderzoek juist toenemen. Daardoor is de omzetdaling beperkt gebleven, volgens Fugro-topman Mark Heine. Volgens hem gaat het om “uitdagingen op de korte termijn”.
Gemiddeld nam de wereldwijde omzet van Fugro, dat zowel op het vasteland als op zee terrein in kaart brengt voor klanten zoals energiebedrijven, afgelopen kwartaal af met 0,7 procent naar bijna 600 miljoen euro. In het Midden-Oosten zag het bedrijf een veel grotere daling van bijna 42 procent omdat belangrijke olie- en gasprojecten stilgelegd worden door de aanhoudende spanningen in onder andere Israël en Libanon.
Ook in Amerika liep de omzet flink terug, met bijna 21 procent. Dat heeft volgens Fugro vooral te maken met uitstel van projecten door klanten. Ook de Amerikaanse presidentsverkiezingen spelen een rol daarbij. “We houden rekening met alle uitkomsten”, zegt Heine.
Kustlijnen
In zowel het Midden-Oosten als Amerika verwacht de topman wel dat de vraag weer gaat toenemen. “In beide regio’s zien we de toekomst positief in”, zegt Heine. “In Amerika wordt er bijvoorbeeld over energieprijzen heronderhandeld tussen lokale overheden en de uitbaters van windparken op zee, dat zorgt voor een tijdelijke pauze. In het Midden-Oosten zorgt ook de lage olieprijs voor voorzichtigheid in sommige landen. We moeten niet weghalen wat we straks nodig hebben.”
Bovendien ziet Heine dat veel projecten niet geschrapt zijn, maar vertraagd. “Dat zie je ook in onze orderportefeuille. We hebben altijd wel te maken met markten die sterker geraakt worden door bepaalde zaken in de wereld.”
Ook ziet Fugro dat er meer projecten bijkomen die te maken hebben met de gevolgen van klimaatverandering. “Zaken zoals we van de week in Spanje hebben gezien”, noemt Heine als voorbeeld. “Daar is de vraag rond de bescherming van kustlijnen toegenomen, Fugro kan bijdragen aan het beter inschatten van overstromingsrisico’s.”