DEN HAAG – Asielminister Marjolein Faber blijft sterke voorkeur houden voor een noodwet boven een spoedwet om snel strenge asielregels in te voeren. Het traject om een spoedwet te maken duurt “veel langer”, motiveert de bewindsvrouw. Dat is in tegenspraak met de ambtelijke stukken over het kabinetsvoornemen die donderdag met de Tweede Kamer zijn gedeeld. “Een spoedwet kan ook snel, dus alleen snelheid is geen dragend motief”, luidde bijvoorbeeld een van de adviezen aan het kabinet.
“Ik ben er nog steeds van overtuigd dat er een crisis is, en een crisis moet je zo snel mogelijk aanpakken”, zei Faber voor aanvang van de ministerraad. Ze reageert ontkennend op de vraag of haar sterke voorkeur bij een asielcrisiswet ligt omdat het beter past bij het beeld dat ze op wil roepen. “Nee, dat is niet het beeld. Dat is gewoon de keiharde werkelijkheid.”
Desgevraagd zei de bewindsvrouw dat ze het gebruik van het spoedrecht – wat de voorkeur heeft van de bijna voltallige oppositie en NSC – niet uitsluit. Even later kwam Faber daarop terug en zei ze dat ze daar toch niet op vooruit wil lopen. “Ik ga ervan uit dat het lukt”, zei ze over de asielnoodwet.
Niet aanvaardbaar
De suggestie dat ze democratische stappen overslaat met een noodwet, werpt de bewindsvrouw verre van zich. Want, zo redeneerde Faber, ze activeert een noodknop in de Vreemdelingenwet, waar de Eerste en Tweede Kamer in het verleden mee hebben ingestemd. Ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken schrijven in de vrijgegeven stukken dat deze manier van handelen “democratisch en rechtsstatelijk niet aanvaardbaar” is.
“Ik waardeer de ambtenaren zeer, maar de ambtenaren hebben een adviserende taak en het is uiteindelijk aan het bestuur”, zei de minister toen haar werd gevraagd naar de ambtelijke adviezen.