DEN HAAG – De treinkaartjes van de NS worden in 2025 niet 12 procent, maar 6 procent duurder. Dat heeft het kabinet op Prinsjesdag bekendgemaakt. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat neemt 3 procentpunt van de prijsstijging op zich, de NS betaalt de overige 3 procentpunt.
Eerder deze maand werd al bekend dat dit compromis op tafel lag bij onderhandelingen tussen de NS en het kabinet. Zowel de spoorvervoerder als de overheid dragen allebei zo’n 42 miljoen euro bij, schrijft staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) in een brief aan de Tweede Kamer.
Opnieuw gaat het om een tijdelijke maatregel die de gestegen kosten en gedaalde reizigersaantallen van de NS moet opvangen. Voor dit jaar trok het vorige kabinet ook al 120 miljoen euro uit. Een keuze voor de lange termijn wil het kabinet maken in de voorjaarsnota van volgend jaar.
Schrappen
Jansen wil voorkomen dat de tariefstijging na 2025 alsnog doorgaat. Dat zou niet passen “bij het streven van dit kabinet om de bestaanszekerheid van mensen te vergroten en de wens om het openbaar vervoer betaalbaar en op orde te houden”, schrijft hij. Gevolgen voor de reiziger, zoals het schrappen van lege ritten, kan hij niet uitsluiten.
“Met deze afspraken met het ministerie houden we de verhoging van de prijs van een treinkaartje, hoewel fors, binnen de perken”, reageert president-directeur Wouter Koolmees van de NS. “Gaan en staan waar je wil, is een keuze die miljoenen Nederlanders hebben dankzij het openbaar vervoer. Die maatschappelijke waarde van de trein maakt het belangrijk dat dit vervoer goed geregeld wordt en betaalbaar is.”
