DEN HAAG – Het gerechtshof Den Haag heeft op 25 maart 2025 een vrachtwagenchauffeur veroordeeld voor het vervoeren van een container met ruim 1.300 kilo cocaïne van de terminal op de Maasvlakte naar een loods in Rotterdam. Hoewel het hof geen opzet op drugssmokkel bewezen achtte, krijgt de man toch een deels voorwaardelijke celstraf opgelegd wegens nalatigheid.
De zaak draaide om een transport op 27 september 2022, waarbij de verdachte – een 48-jarige chauffeur – met een container vanaf de APM-terminal vertrok en deze afleverde bij een loods zonder bedrijfsnaam. In de container werden later tientallen sporttassen vol cocaïne aangetroffen, met een totaalgewicht van bijna 1.350 kilo.
De chauffeur had geen papieren bij zich en kreeg pas tien minuten voor aankomst te horen waar hij moest lossen. Ook kon hij niet uitleggen van wie hij de opdracht had gekregen, of met wie hij contact had gehad over het transport. Volgens het hof had de verdachte zich – gezien deze verdachte omstandigheden – moeten afvragen of er iets mis was met de lading. Zijn onwetendheid werd daarom niet als volledige onschuld aanvaard.
Hoewel het hof het opzettelijk invoeren van cocaïne niet bewezen achtte, vond het wel dat de chauffeur verwijtbaar heeft gehandeld. Hij is veroordeeld voor het binnen Nederland brengen van een grote partij verdovende middelen, wat onder de zogeheten overtredingsvariant van de Opiumwet valt.
De man kreeg 180 dagen celstraf opgelegd, waarvan 73 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het onvoorwaardelijke deel komt overeen met het reeds uitgezeten voorarrest. Ook werd zijn in beslag genomen iPhone 7 verbeurd verklaard, omdat het toestel werd gebruikt bij het transport.
De zaak onderstreept de risico’s die chauffeurs lopen wanneer zij opdrachten uitvoeren zonder heldere informatie of documentatie. Justitie en het hof benadrukken dat ook zonder opzet toch strafrechtelijke aansprakelijkheid kan ontstaan wanneer chauffeurs onvoldoende waakzaam zijn bij verdachte transporten.
