AMSTERDAM – De uitzending van een item over een truckbouwer in het SBS6-programma Stegeman op de Bres is niet onrechtmatig geweest. Dat oordeelt het gerechtshof Amsterdam dinsdag 5 augustus in hoger beroep.
In de uitzending werd de eigenaar van een bedrijf dat expeditietrucks bouwt, geconfronteerd met klachten van klanten. Hoewel in eerste instantie de voorzieningenrechter oordeelde dat het item offline moest, vernietigt het hof die uitspraak nu. Volgens het hof is de uitzending journalistiek verantwoord en maatschappelijk relevant.
De zaak draait om een uitzending van 25 februari 2024, waarin een ontevreden klant zijn verhaal doet over gebreken aan een op maat gemaakte expeditietruck. De klant stelt dat hij is opgelicht. De eigenaar van het truckbedrijf werd in beeld gebracht met geblurd gezicht en vervormde stem. Zijn bedrijfspand en -naam waren wel zichtbaar.
Onderzoek en maatschappelijke relevantie
Volgens het hof heeft de producent Noordkaap TV, in samenwerking met Talpa, voldoende journalistiek onderzoek gedaan. De klachten van de klant bleken bovendien gegrond: uit een eerder civiel vonnis bleek dat de verkochte truck inderdaad niet voldeed aan de overeenkomst. Ook andere klanten hadden vergelijkbare ervaringen.
Het hof vindt dat het item een maatschappelijk relevante kwestie belicht en dat de programmamakers de beschuldigingen voldoende onderbouwd en zorgvuldig hebben gebracht. Dat sommige geïnterviewden termen als “oplichting” gebruiken, maakt het item nog niet onrechtmatig. Het ging om meningen, niet om vaststaande feiten.
Privacy voldoende beschermd
De truckbouwer klaagde ook over schending van zijn privacy, maar het hof oordeelt dat er voldoende maatregelen zijn getroffen: zijn gezicht is geblurd, stem vervormd en zijn volledige naam is niet genoemd. Alleen mensen in zijn directe omgeving konden hem herkennen. Voor zijn bedrijf, dat wel herkenbaar in beeld kwam, geldt dat het belang bij bescherming van reputatie minder zwaar weegt dan het belang van persvrijheid.
Gevolgen van het arrest
Het gerechtshof heeft de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter vernietigd. De producenten hoeven het item niet offline te halen of rectificaties te plaatsen. Ook de aanvullende vorderingen van de truckbouwer, zoals schadevergoeding en inzage in kijkcijfers, zijn afgewezen. De ondernemer is bovendien veroordeeld tot betaling van de proceskosten in beide instanties, in totaal bijna € 8.700.