Clicky

vrijdag 9 mei 2025 - 04:38 uur
Home Blog Pagina 157

Mercedes-Benz waarschuwt voor winstdaling en snijdt in kosten

STUTTGART – Het Duitse autoconcern Mercedes-Benz verwacht dat de winst dit jaar flink onder druk zal staan. Net als andere Europese autofabrikanten kampt Mercedes met een afnemende vraag naar zijn voertuigen in belangrijke markten zoals Europa en China. Een deel van de verkoopdaling is ook te wijten aan de moeizame overgang naar elektrisch rijden. Ondanks forse investeringen in elektrische auto’s bleven de verkopen van deze voertuigen achter bij de verwachtingen.

Mercedes zag de bedrijfswinst vorig jaar met 30 procent dalen. Voor dit jaar verwacht het concern dat de bedrijfswinst aanzienlijk lager uitvalt dan in 2024. De omzet en de autoverkopen zullen naar verwachting ook iets lager uitvallen. Om het tij te keren wil Mercedes in de komende jaren de productiekosten met 10 procent verlagen. Ook verwacht het bedrijf veel van de lancering van nieuwe modellen in de komende jaren, die de verkopen naar verwachting zullen aanjagen.

Onder topman Ola Källenius heeft Mercedes zich vooral gericht op zijn duurste voertuigen en is het afgestapt van minder winstgevende instapmodellen zoals de compacte A-Klasse. Maar de zwakke vraag, vooral in China, naar topmodellen zoals Maybach-limousines, AMG-prestatieauto’s en de G-Wagon drukt op de resultaten.

Onzekerheid

Mercedes maakte vorige maand al bekend dat de wereldwijde verkopen, inclusief de luxemerken Maybach en AMG, vorig jaar met 3 procent zijn gedaald tot bijna 2 miljoen. In China en Europa, inclusief de Duitse thuismarkt, namen de verkopen af. In Noord-Amerika en elders in de wereld stegen de verkopen wel. De verkoop van volledig elektrische auto’s kromp daarbij met bijna een kwart.

De toenemende handelsspanningen in de wereld en het dreigement van de Amerikaanse president Donald Trump om importheffingen op auto’s in te voeren, zorgen daarnaast voor meer onzekerheid bij autofabrikanten. Trump zei deze week dat hij van plan is om in april heffingen op te leggen van ongeveer 25 procent op auto’s die de Verenigde Staten binnenkomen. Mercedes importeert ongeveer 63 procent van de voertuigen die het in de VS verkoopt.

KNMI hoeft weerapp niet aan te passen

Foto: Adobe Stock

DEN HAAG – Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) mag in zijn eigen app weerberichten met locatie-specifieke gegevens blijven aanbieden. Er is op dit moment geen reden om de vordering van de Nederlandse Vereniging van Weerbedrijven (NVWB) om dat te verbieden toe te wijzen, omdat de NVWB geen spoedeisend belang heeft bij die vordering.

De voorzieningenrechter grijpt ook niet in in het traject dat nu loopt om de regelgeving aan te passen waardoor het KNMI mogelijk ook prognose radarbeelden in de app mag opnemen. Dit volgt uit een oordeel van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in een kort geding. De eisen van de NVWB zijn allemaal afgewezen.

Weerberichten en weerapps

Het KNMI stelt kosteloos gegevens over het weer beschikbaar zodat deze kunnen worden ingezet door onderzoekers, bedrijven, overheden en andere belangstellenden. Op basis van deze eigen gegevens stelt het KNMI, op grond van de wet, ook gratis algemene weerberichten beschikbaar via zijn website en de app.

Een aantal leden van de NVWB biedt (onder andere via apps) eveneens weerberichten aan. Zij hebben hierbij een commercieel belang. De NVWB en KNMI zijn het niet eens over de inhoud van de weerberichten die het KNMI gratis aanbiedt.

Volgens de NVWB mag het KNMI alleen een beperkt weerbericht beschikbaar stellen aan het publiek en mag het KNMI het weerbericht niet uitbreiden met diensten die ook door de particuliere weerbedrijven kunnen worden aangeboden.

In dit kort geding probeert de NVWB onder meer te bereiken dat het KNMI niet langer een weerbericht met locatie-specifieke gegevens aanbiedt en wil zij voorkomen dat het KNMI prognose radarbeelden gaat opnemen in zijn weerbericht. Ook wil de NVWB worden betrokken bij en geïnformeerd worden over de besluitvorming over de dienstverlening door het KNMI.

Oordeel rechtbank

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de NVWB af.

Over de vraag of in de KNMI-app prognose radarbeelden opgenomen kunnen worden, worden momenteel in een wetgevingsproces politieke beslissingen genomen. Het is niet aan de voorzieningenrechter om in te grijpen in dat proces.

De locatie-specifieke gegevens worden al sinds 2017 in de KNMI-app aangeboden De NVWB heeft niet onderbouwd wat op dit moment haar spoedeisend belang is bij de vorderingen die er voor moeten zorgen dat in de KNMI-app niet langer locatie-specifieke informatie wordt getoond. Zo’n spoedeisend belang is wel nodig om in kort geding een vordering toegewezen te krijgen.

De NVWB heeft ook nog een aantal vorderingen ingesteld die als doel (of in elk geval effect) hebben dat de NVWB meer invloed krijgt op de manier waarop de Staat omgaat met de (meteorologische) informatie die het KNMI verzamelt. Als die vorderingen zouden worden toegewezen, zou de NVWB een medewetgevende rol krijgen en invloed krijgen op het beleid van de Staat en de uitvoering daarvan door het KNMI. Daarvoor is geen grondslag, en die vorderingen zijn door de voorzieningenrechter afgewezen.

President Israël vraagt vergiffenis na overdracht dode gijzelaars

TEL AVIV – De Israëlische president Isaac Herzog zegt vergiffenis te vragen voor het lot van de vier omgekomen gijzelaars die Hamas aan Israël heeft overgedragen. Hij schrijft op sociale media dat hij getergd is. Ruim een half uur voordat de president zijn posts publiceerde, gaf Hamas de lichamen vrij. Die zijn inmiddels door het Rode Kruis overgedragen aan de Israëlische krijgsmacht.

“Onze harten, de harten van de hele natie, liggen aan duigen”, schrijft Herzog. “Namens de Israëlische staat buig ik mijn hoofd en vraag ik vergiffenis. Vergiffenis dat we je op die vreselijke dag niet hebben beschermd. Vergiffenis dat we je niet veilig hebben thuisgebracht.”

Hamas gaf donderdagochtend de lichamen vrij van Kfir en Ariel Bibas. De jongetjes waren respectievelijk negen maanden en vier jaar oud toen ze werden gegijzeld en kwamen volgens Hamas in gevangenschap om door een Israëlische luchtaanval. Het lichaam van hun moeder is ook overgedragen. De vierde gijzelaar was de 83-jarige Oded Lifschitz. De vader van het gezin Bibas heeft de gijzeling wel overleefd en kwam begin deze maand vrij.

In zijn post vermeldt president Herzog niet expliciet dat hij naar de gijzelaars verwijst. Hij noemt ook geen namen. De resten moeten door Israël nog geïdentificeerd worden.

Scania en DHL testen elektrische truck met range extender op brandstof

SÖDERTÄLJE/BONN – Scania en DHL Group hebben samen een elektrische truck ontwikkeld met een brandstofgenerator, waardoor het mogelijk wordt om over te stappen op batterij-elektrisch wegtransport zonder te hoeven wachten op een compleet oplaadnetwerk. Volledig elektrische voertuigen zijn de ultieme oplossing in een duurzaam transportsysteem, en de verschuiving naar elektrisch moet nu versneld worden. Er zijn echter hindernissen zoals het gebrek aan oplaadpunten, de hoge kosten om te zorgen voor voldoende oplaadcapaciteit bij de depots tijdens seizoenspieken en de druk op het elektriciteitsnet en de hoge prijzen voor elektriciteit op bijvoorbeeld rustige winterdagen. Dit is waar het Extended Range Electric Vehicle (EREV) van Scania en DHL in beeld komt. Het voertuig helpt deze hindernissen te overwinnen en stelt DHL in staat om voor 80 tot 90 procent op hernieuwbare elektriciteit te rijden.

Generator op brandstof vervangt een van de batterijpakketten

De nieuwe e-truck zal in februari door de divisie Post & Parcel Germany worden ingezet voor pakketvervoer tussen Berlijn en Hamburg om de prestaties in de dagelijkse praktijk te testen, voordat er extra voertuigen aan de vloot van DHL worden toegevoegd. De door brandstof aangedreven generator vervangt een van de batterijpakketten in een volledig elektrische vrachtwagen die niet nodig is voor het merendeel van de transportroutes, waardoor de actieradius die door de batterijen wordt geleverd, wordt verkleind, maar levert wel back-up-energie voor de genoemde scenario’s. Het voertuig heeft een mogelijke actieradius van 650 tot 800 kilometer (afhankelijk van de resultaten van de test) en kan indien nodig bij elk conventioneel tankstation worden getankt. Dit is vergelijkbaar met de 550 kilometer van Scania’s meest moderne en toonaangevende 100 procent elektrische trucks met een gelijkwaardig maximaal gewicht.

“Een pragmatische oplossing om logistiek duurzamer te maken”

Tobias Meyer, CEO van DHL Group: “Het zal nog wel even duren voordat duurzame elektriciteit, het netwerk en de laadinfrastructuur beschikbaar en robuust genoeg zijn om volledig te kunnen vertrouwen op batterij-elektrische trucks, vooral voor een grootschalig systeem zoals het Duitse pakketnetwerk van DHL. In plaats van te wachten tot het zover is, werken DHL en Scania samen aan een pragmatische oplossing om de logistiek duurzamer te maken en de CO2-uitstoot met meer dan 80% te verminderen. Dit voertuig is een verstandige, praktische oplossing die op korte termijn een onmiddellijke bijdrage kan leveren aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het vrachtvervoer. Dergelijke reducties moeten evenredig worden weerspiegeld in de kilometerheffing en de EU-regeling voor de uitstoot van wagenparken. We zien deze samenwerking als een succesvol innovatieproject van twee bedrijven die zich inzetten voor de strijd tegen klimaatverandering.”

De EREV is ontwikkeld door Scania Pilot Partner, dat nieuwe technologieën en oplossingen onderzoekt, in dit geval samen met de strategische partner DHL. Elektrische voertuigen met verlengde actieradius bieden een veelbelovende tussenoplossing voor aanzienlijke CO₂-reducties, vooral daar waar infrastructuur en andere voorwaarden voor volledig elektrisch vervoer ontbreken. Het beleid van de EU en de lidstaten moet dit concept erkennen en stimuleren door een adequate erkenning van de realistische emissie-intensiteit in en proportionele verlaging van de toltarieven.

Moet worden geaccepteerd terwijl de infrastructuur wordt gebouwd

Christian Levin, CEO, Scania: “De toekomst is elektrisch, maar perfect mag niet de vijand zijn van goed, terwijl we onderweg zijn. Het voertuig dat we samen met DHL hebben ontwikkeld is een voorbeeld van tussentijdse oplossingen die de schaalbaarheid van koolstofvrij zwaar transport kunnen verbeteren voordat het transportsysteem uiteindelijk voor 100 procent geëlektrificeerd zal zijn. Een effectieve klimaattransitie vereist dat beleidsmakers dergelijke oplossingen accepteren en tegelijkertijd hun investeringen in openbare infrastructuur en andere voorwaarden opvoeren.”

De EREV is een 10,5 meter lange vrachtwagen met een maximumgewicht van 40 ton, aangedreven door een 230 kW elektromotor (295 kW piek). Energie wordt geleverd door een 416 kWh batterij en een 120 kW generator op benzine. Met behulp van de generator aan boord – in eerste instantie aangedreven door benzine en later door diesel/HVO – kan de actieradius van de truck oplopen tot 800 kilometer.

EREV’s kunnen worden uitgerust met software die het gebruik van de door brandstof aangedreven generator beperkt, waardoor de CO2-uitstoot kan worden verminderd en beperkt tot een bepaald niveau. De maximumsnelheid is 89 km/u, met een laadcapaciteit van ongeveer 1.000 pakketten (volume van een wissellaadbak). De vrachtwagen kan ook een aanhangwagen met een extra wissellaadbak trekken. Het voertuig zal worden ingezet voor “hoofdvervoer” tussen de steden Berlijn en Hamburg

RIVM: geen bewijs dat grens uitstoot stikstof omhoog kan

BILTHOVEN – Er is geen wetenschappelijke onderbouwing dat de ondergrens voor de uitstoot van stikstof omhoog kan, zegt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Het RIVM noemt de plannen van landbouwminister Femke Wiersma “een beleidskeuze. Maar dan krijg je meer stikstof. En we halen de wettelijke doelen nu ook al niet. De opgave wordt dan nog groter.”

Minister Wiersma kondigde vorige week aan dat ze de zogenoemde rekenkundige ondergrens voor stikstof wil verhogen. Stikstofneerslag onder die grens geldt als verwaarloosbaar. De uitstoters daarvan hoeven dan geen vergunning aan te vragen. Een hogere grens betekent dus dat er meer werk kan worden uitgevoerd waarbij stikstof vrijkomt. Het kabinet stelt dat de huidige grens zo laag ligt dat die wetenschappelijk gezien geen hout meer snijdt.

De landbouwminister zegt dat ze zich baseert op wetenschappelijke inzichten. Het RIVM heeft de minister geadviseerd, maar zegt niet te weten welke adviezen Wiersma nog meer heeft gekregen. Daarom zegt het instituut niet te kunnen ingaan op wat daarin staat. Het advies van het RIVM wordt later openbaar.

Al sinds 2019 zijn opeenvolgende kabinetten op zoek naar oplossingen voor wat de stikstofcrisis is gaan heten. In dat jaar verklaarde de Raad van State de stikstofregels van de overheid ongeldig, omdat die geen enkele garantie gaven op een afname van de uitstoot. Zo’n afname is volgens tal van ecologische onderzoeken wel nodig, omdat de natuur in beschermde gebieden achteruitgaat door te hoge stikstofconcentraties. De grootste boosdoener is volgens het RIVM ammoniak, afkomstig van de landbouw. De industrie en het verkeer dragen ook bij aan de uitstoot, vooral in de vorm van stikstofoxiden. Naast natuurschade dragen ammoniak en stikstofoxiden bij aan luchtvervuiling.

Een drempelwaarde waardoor een vergunning voor relatief kleine uitstoot niet nodig is, was ook al een van de pijlers van het gesneuvelde Programma Aanpak Stikstof (PAS). Sinds de hoogste bestuursrechter dat programma ongeldig verklaarde, is de kleinst mogelijke uitstoot in de buurt van natuurgebieden die al met stikstof zijn overbelast niet toegestaan. Wiersma erkent zelf ook dat de uitstoot omlaag moet en wil die opgave over alle sectoren verspreiden. Voor boerenbedrijven wil ze een emissieplafond, met veel vrijheid voor agrariërs om zelf in te vullen hoe ze daaraan gaan voldoen.

Toekomst Europa’s duurste defensieprogramma twijfelachtig

PARIJS – De toekomst van het duurste defensieprogramma in Europa is onzeker geworden. De Europese vliegtuigfabrikant Airbus maakte donderdag bekend dat het gedwongen is de “productieactiviteiten” voor zijn militair vrachttoestel A400M te herzien om “onzekerheden over het aantal vliegtuigbestellingen”.

Belangrijke afnemers zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk willen minder A400M’s aanschaffen dan gepland en de exportorders waar Airbus lang op hoopte, blijven achter. Dit heeft “risico’s in het productieplan” veroorzaakt, aldus Airbus.

Het vliegtuig, dat troepen en zwaar materieel naar oorlogsgebieden kan vervoeren en in ruig terrein kan landen, is uitgegroeid tot Europa’s duurste militaire programma sinds de start meer dan twintig jaar geleden. Het A400M-programma heeft al lang het budget van meer dan 25 miljard euro overschreden.

Het toestel concurreert met de kleinere Hercules van Lockheed Martin en de C-17 van Boeing. Airbus stelt dat zijn model beter presteert op korte, slecht voorbereide landingsbanen dan de C-17 en grotere vracht kan vervoeren dan het vliegtuig van Lockheed. Maar het toestel wordt al langer geplaagd door technische problemen.

Touringcarbedrijven zien het aantal schoolreizen teruglopen

Schoolreisje
Foto: Adobe Stock

DEN HAAG – De leden van Busvervoer Nederland zien dat het aantal schoolreizen per touringcar afneemt. Schoolreizen worden niet alleen minder vaak geboekt, maar duren ook korter. Bestemmingen zijn bovendien goedkoper en liggen dichter bij huis.

Na meerdere signalen uit de branche over een kentering, peilde BVN net na de drukste boekperiode van 2025 of de incidenteel waargenomen afname op een trend zou kunnen wijzen. Enquête-uitkomsten bevestigen de verandering: meer dan de helft van de vervoerders geeft aan een duidelijke daling in het aantal schoolreizen te zien. Volgens hen lopen ook de uitgaven, reisduur en reisafstanden terug.

Schoolreizen zijn er in allerlei soorten: van een gezellige dag naar een pretpark tot een educatieve week naar een buitenlandse bestemming. Voor touringcarvervoerders maken schoolreizen normaal gesproken 10-25 procent van de omzet uit. Voor enkele bedrijven ligt dit percentage zelfs boven de 50 procent.

De bevindingen lijken erop te wijzen dat scholen voor schoolreizen minder budget beschikbaar hebben. Ongeveer 42 procent van de vervoerders ziet een verband tussen de inzet van de daling en de aanscherping van de Wet op de Vrijwillige Ouderbijdrage in 2021. Deze wet regelt dat kinderen, ongeacht de financiële bijdrage van hun ouders, altijd aan schoolactiviteiten mogen deelnemen.

BVN voorzitter Fred Teeven: “Ik zou scholen willen adviseren om hun schoolreizen buiten de drukke perioden van mei, juni en september te boeken, want dat is het hoogseizoen voor de toursector. In maart, april, oktober of november kun je vaak gemakkelijker en goedkoper een busreis boeken. Ook kiezen voor de minder voor de hand liggende bestemmingen is een goede oplossing voor een betaalbaarder schoolreisje.”

Teeven hoopt dat de daling niet doorzet. “Een bus met blije kinderen rondrijden is een geliefd onderdeel van het werk van onze vervoerders. En ook de kinderen zouden het niet mogen missen. Want wat is nou een schoolreis zonder een touringcar?”

Klever schrapt steun aan vrouwen, onderwijs en klimaat

DEN HAAG – Onderwijs, vrouwenrechten, klimaat en VN-organisaties worden de dupe van bezuinigingen van minister Reinette Klever (PVV) op ontwikkelingshulp. Het Nederlands belang komt voorop te staan en het bedrijfsleven moet meer profiteren van hulp.

De minister wil helemaal geen geld meer steken in beroeps- en hoger onderwijs en vrouwenrechten in arme landen. Daarmee bespaart ze ongeveer 130 miljoen euro vanaf 2027. Ook de subsidies voor sport en cultuur verdwijnen, staat in een brief aan de Kamer waarin ze haar beleid voor ontwikkelingshulp uiteenzet.

Het budget voor klimaatprogramma’s (kleinschalige hernieuwbare energie en regionale klimaatfondsen) wordt gehalveerd. Dat gaat van meer dan 400 miljoen terug naar 200 miljoen. De bijdragen aan het VN-kinderfonds UNICEF en VN-ontwikkelingsorganisatie UNDP worden gehalveerd.

Vorig jaar november maakte Klever al bekend dat maatschappelijke organisaties (ngo’s) minder zullen krijgen. Over een periode van vijf jaar zullen zij ongeveer een miljard euro minder krijgen. Klever moet vanaf 2027 structureel 2,4 miljard euro gaan bezuinigen.

Railcare ontvangt order voor Railvac-machine van Noorse Baneservice

STOCKHOLM – Railcare heeft een order ontvangen van de Noorse spoorwegonderneming Baneservice voor een Railvac onderhoudsmachine ter waarde van 30 miljoen Zweedse kronen. De levering staat gepland voor begin 2026.

“De Noorse spoorwegen hebben eveneens een grote onderhoudsbehoefte, en wij zijn dan ook verheugd dat Baneservice ervoor heeft gekozen om in een van onze machines te investeren,” aldus Mattias Remahl, CEO van Railcare.

De nieuwe dieselaangedreven Railvac-machine zal gedurende 2025 en begin 2026 worden gebouwd in de werkplaats in Skelleftehamn. De levering staat gepland voor het eerste kwartaal van 2026.

“In het afgelopen jaar hebben we onze focus op de externe verkoop van onze eigen machines aangescherpt. We zijn dan ook blij dat onze inspanningen hebben geresulteerd in deze order,” zegt Jonny Granlund, Business Area Manager Machines en Technologie.

De Railvac is een diesel-aangedreven vacuümmachine die wordt gebruikt voor toepassingen zoals kabelbeheer en ballastvernieuwing. De machine is speciaal ontwikkeld om te werken op plekken waar reguliere graafmachines niet kunnen komen of waar het risico op infrastructuurschade groot is.

Baneservice is de grootste spoorwegaannemer van Noorwegen en biedt technische en aannemerijdiensten voor de Noorse spoorinfrastructuur. Het bedrijf heeft al drie Railvac-machines in zijn machinepark.

Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Schiedam hernieuwen samenwerkingsovereenkomst met drie jaar

Schiedam
Foto: Martens Multimedia

ROTTERDAM – Dinsdag 18 februari hebben Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Schiedam met het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst opnieuw uitgesproken dat zij belangrijke partners zijn voor elkaar. De havens van Schiedam spelen binnen het Haven Industrieel Complex (HIC) een prominente rol. Een goede samenwerking is daarom van groot belang.

Berte Simons, Chief Operating Officer (COO) van Havenbedrijf Rotterdam, en havenwethouder Antoinette Laan ondertekenden de verlenging van de samenwerkingsovereenkomst, die nu tot en met 2028 loopt. Het Haven Industrieel Complex beslaat niet alleen de Rotterdamse haven, maar ook de regio’s er omheen.

Wethouder Antoinette Laan: “De havens zijn belangrijk voor Schiedam én voor het HIC als geheel. We hebben hier bedrijven van wereldfaam en er werken veel mensen in de Schiedamse havens. Die innovatie en werkgelegenheid, maar ook bijvoorbeeld de aanpak van geluidsoverlast, vragen om een goede bestuurlijke samenwerking.”

Samenwerking koesteren

Berte Simons: “De Schiedamse havens hebben niet alleen een rijke historie, maar ook een toekomst waar muziek in zit. De havens van Schiedam zijn constant in beweging en zijn een plek waar bedrijvigheid van de industrie, logistiek en de leefomgeving bij elkaar komen. Die voedingsbodem voor innovatie en samenwerking moeten we koesteren. Het is goed om in onze relatie te blijven investeren.”

Berte Simons (COO Havenbedrijf Rotterdam) en havenwethouder Antoinette Laan van de gemeente Schiedam. Foto: Dennis Wisse

Schiedam heeft een lange en waardevolle relatie met Havenbedrijf Rotterdam. In 2018 werd de eerste samenwerkingsovereenkomst gesloten over de ontwikkeling van de Schiedamse havens. Sindsdien is het Schiedamse havengebied uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel van het HIC. Een concreet resultaat van de samenwerking is de versterking van het innovatieklimaat, waardoor ondernemers in het Merwe-Vierhavensgebied, de RDM Campus en de Schiedamse Wilton- en Wilhelminahaven elkaar beter weten te vinden.

Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Schiedam zetten zich samen in voor het benutten van kansen voor onderwijs en innovatie en het vinden van een gezonde balans tussen de economische ontwikkeling en een aantrekkelijke leefomgeving.

 

Aantal werkende jongeren in 2024 voor het eerst sinds jaren niet gestegen

DEN HAAG – Voor het eerst sinds 2021 is het percentage jongeren (15 tot 27 jaar) met betaald werk in 2024 niet toegenomen. Het nettoarbeidsparticipatiepercentage daalde licht naar 77,7 procent, ten opzichte van 77,9 procent een jaar eerder. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de Enquête beroepsbevolking (EBB) en de Landelijke Jeugdmonitor.

De arbeidsparticipatie onder jongeren vertoonde sinds 2014 een stijgende lijn, met uitzondering van een daling in het eerste jaar van de coronapandemie. In 2014 had 69,0 procent van de jongeren betaald werk, wat sindsdien jaarlijks toenam. De lichte daling in 2024 betreft zowel jongeren die onderwijs volgen als jongeren die niet naar school gaan. Onder de onderwijsvolgenden daalde de participatie van 74,0 procent in 2023 naar 73,8 procent in 2024. Voor niet-onderwijsvolgende jongeren daalde de nettoarbeidsparticipatie al eerder in 2022 en 2023.

Meer werkloze jongeren buiten het onderwijs

Het aantal jongeren die geen onderwijs volgen en zonder betaald werk zitten, groeit sinds 2021. In 2024 ging het om 126 duizend jongeren, tegenover 99 duizend in 2021. Van deze groep waren 50 duizend jongeren werkloos, wat betekent dat zij op zoek waren naar werk en direct beschikbaar waren. In 2021 lag dit aantal nog op 37 duizend. Daarnaast bestond de niet-beroepsbevolking in 2024 uit 76 duizend jongeren, een stijging van 13 duizend ten opzichte van 2021. De toename binnen deze groep kwam grotendeels door jongeren die zich wegens ziekte niet aanboden op de arbeidsmarkt.

Jeugdwerkloosheid blijft relatief laag

Hoewel het aantal werkloze jongeren toeneemt, blijft de jeugdwerkloosheid historisch gezien laag. In 2024 was 6,2 procent van de niet-onderwijsvolgende jongeren werkloos, terwijl dit in 2014 nog 10,5 procent was. Onder jongeren die onderwijs volgen, bedroeg de werkloosheid in 2024 8,9 procent, een daling ten opzichte van de 14,1 procent in 2014. In totaal waren er in 2024 177 duizend werkloze jongeren, waarvan het merendeel (127 duizend) onderwijs volgde.

Vooruitzichten

Hoewel de daling in arbeidsparticipatie bescheiden is, blijft de vraag hoe deze trend zich de komende jaren ontwikkelt. De arbeidsmarkt blijft in beweging, en factoren zoals de economische situatie en beleidsmaatregelen zullen bepalend zijn voor de toekomstige werkgelegenheid onder jongeren.

 

Hamas draagt lichamen vier gijzelaars over aan Rode Kruis

KHAN YOUNIS – Hamas heeft de lichamen van vier gijzelaars overgedragen aan het Rode Kruis. Dat gebeurde in Khan Younis, waar gewapende Hamasleden zich hadden verzameld rond een podium waarop de vier kisten tentoongesteld werden. Onder de lichamen die werden overgedragen, zijn die van twee jonge kinderen uit het gezin Bibas en hun moeder. Hamas zegt dat ze omkwamen bij een Israëlische raketaanval. De identiteit van de resten wordt later door Israël met DNA-onderzoek gecontroleerd.

De overdracht van de lichamen van de gijzelaars verliep relatief rustiger dan eerdere uitwisselingen. Strijders en belangstellenden verzamelden zich rond de plek van de overdracht, maar bewaarden enige afstand. Het Rode Kruis plaatste witte schermen bij de terreinauto’s, kennelijk om het inladen van de doodskisten aan het zicht van de verzamelde menigte te onttrekken.

Het gezin Bibas werd op 7 oktober 2023 meegenomen uit de kibboets Nir Oz. Het ging om vader Yarden, moeder Shiri en de jongetjes Kfir (9 maanden) en Ariel (4 jaar).

Jongste gijzelaars

De kinderen waren de jongste gijzelaars van Hamas. Het gezin, waarvan de kinderen opvallend rood haar hadden, groeide uit tot een symbool van de Israëlische gijzelaars. Yarden werd op 1 februari al vrijgelaten.

Het vierde lichaam is van de gijzelaar Oded Lifschitz. Hij was 83 toen hij werd ontvoerd.

Bij de overdracht van de kisten was achter het podium een doek opgehangen met een bewerkte afbeelding van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu. Daarbij stond in het Engels de tekst “De oorlogsmisdadiger Netanyahu & zijn nazileger hebben ze gedood met raketten vanuit zionistische oorlogsvliegtuigen”.

NHG ziet verduurzaming via hypotheek flink teruglopen

UTRECHT – De verduurzaming van Nederlandse woningen waarbij gebruik wordt gemaakt van financiering via een hypotheek is de laatste jaren sterk teruggelopen. Dat constateert NHG (Nationale Hypotheek Garantie). Volgens de organisatie kijken potentiële verduurzamers “steeds vaker de kat uit de boom”.

Uit eigen cijfers komt naar voren dat het aantal nieuwe NHG-hypotheken met woningverbetering of verduurzaming sinds 2021 met ruim 40 procent is afgenomen. In 2021 werden nog 31.800 van deze hypotheken afgesloten. Vorig jaar waren dit er slechts 18.500.

De organisatie waarschuwt dat verduurzamen financieel minder interessant is geworden door een fors gestegen hypotheekrente, hogere materiaal- en arbeidskosten, en de dreiging van het afbouwen van stimuleringsmaatregelen. Het is daarnaast nog steeds ingewikkeld om te verduurzamen.

“Dit is een zorgelijke ontwikkeling, omdat verduurzaming essentieel is voor het verlagen van de energierekening, verhogen van het wooncomfort en de woningwaarde en het behalen van de klimaatdoelen.” NHG pleit dan ook voor maatregelen om de verduurzaming toegankelijk te houden, door bijvoorbeeld aanvullende financieringsmogelijkheden.

Omzetgroei bouwsector in 2024 gematigd, meer bouwvergunningen verleend

DEN HAAG – De omzet van de bouwsector in 2024 steeg met 2,6 procent ten opzichte van een jaar eerder, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit is een aanzienlijk lagere groei dan in 2023, toen de omzet met 6,7 procent toenam. Vooral in het vierde kwartaal nam de omzet toe met 4,4 procent, waarmee elk kwartaal in 2024 een lichte verbetering liet zien. Desondanks was de totale omzetgroei over het hele jaar de laagste in ruim tien jaar.

Verschillen per sector

Binnen de bouwsector waren er verschillen in omzetontwikkeling. De burgerlijke en utiliteitsbouw zag de omzet stijgen met 4,3 procent, vergeleken met 3,1 procent in 2023. In de grond-, water- en wegenbouw was de stijging 2,7 procent, een scherpe daling ten opzichte van de 7,3 procent groei in 2023. Gespecialiseerde bouwbedrijven noteerden een omzetgroei van 2,8 procent, fors lager dan de 9,2 procent groei in 2023.

Prijsstabilisatie in bouwmaterialen

De binnenlandse afzetprijzen van hout- en bouwmaterialen bleven in 2024 vrijwel gelijk. De stijging bedroeg slechts 0,1 procent, terwijl de prijzen in 2023 nog met 10,4 procent stegen.

Minder nieuwbouwwoningen, meer bouwvergunningen

In het vierde kwartaal van 2024 werden er 19,2 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd, minder dan de 20,5 duizend in dezelfde periode in 2023. Over heel 2024 zijn er 69,0 duizend nieuwbouwwoningen gerealiseerd. Ook het aantal nieuw gebouwde bedrijfsgebouwen daalde licht naar 4,9 duizend in het vierde kwartaal van 2024, vergeleken met 5,1 duizend een jaar eerder.

Daarentegen nam het aantal afgegeven bouwvergunningen juist toe. In het vierde kwartaal werd voor 19,3 duizend nieuwbouwwoningen een vergunning verleend, een stijging van 33 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Over heel 2024 werden er vergunningen afgegeven voor 67 duizend nieuwe woningen.

Bouwkosten bedrijfsgebouwen lager

De totale vergunde bouwkosten voor woningen bedroegen in het vierde kwartaal 4,3 miljard euro, een stijging van 32 procent vergeleken met een jaar eerder. De bouwkosten voor nieuwbouwwoningen stegen met 43 procent naar 3,7 miljard euro, terwijl de kosten voor woningverbouwingen met 11 procent daalden naar 570 miljoen euro.

Voor bedrijfsgebouwen daalden de vergunde bouwkosten met 22 procent naar 1,6 miljard euro. De kosten voor nieuwbouw van bedrijfsgebouwen zakten met 24 procent naar 1,1 miljard euro, terwijl de kosten voor verbouwingen met 17 procent afnamen naar 450 miljoen euro.

Vooruitzichten

Hoewel de bouwsector in 2024 een bescheiden omzetgroei kende, wijzen de toename in bouwvergunningen en de stabilisatie van bouwprijzen op een mogelijk herstel in de komende jaren. De ontwikkeling van de woning- en bedrijfsbouw blijft afhankelijk van economische omstandigheden en beleidsmaatregelen op de woningmarkt.

Werkloosheid in januari toegenomen

DEN HAAG – Het werkloosheidspercentage in Nederland is in januari 2025 gestegen naar 3,8 procent, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit betekent dat er in de eerste maand van het jaar 386 duizend werklozen waren. Het is voor het eerst in vijf maanden dat het werkloosheidspercentage stijgt.

De toename van de werkloosheid is niet toe te schrijven aan een groter aantal baanverliezers, maar aan een stijging van het aantal mensen dat actief op zoek ging naar werk en niet direct een baan vond. Tegelijkertijd groeide het aantal werkenden met gemiddeld 15 duizend per maand in de afgelopen drie maanden, waardoor het totale aantal mensen met betaald werk in januari uitkwam op 9,8 miljoen. De beroepsbevolking als geheel groeide met 18 duizend per maand en bedroeg in januari 10,2 miljoen mensen.

Stijging WW-uitkeringen

Naast de stijging van de werkloosheid nam ook het aantal lopende WW-uitkeringen toe. Uit cijfers van het UWV blijkt dat er eind januari 189 duizend WW-uitkeringen waren, een toename van 14,6 duizend (8,4 procent) ten opzichte van december 2024. Er werden in januari 37,1 duizend nieuwe WW-uitkeringen toegekend, terwijl 22,5 duizend uitkeringen werden beëindigd. Zoals gebruikelijk was deze stijging deels te verklaren door het aflopen van tijdelijke contracten aan het einde van het jaar.

De stijging in WW-uitkeringen was het grootst in de sectoren detailhandel (+15,3 procent), cultuur (+15,1 procent) en bouw (+13,6 procent).

Jeugdwerkloosheid blijft stijgen

De stijging van de werkloosheid deed zich voor in alle leeftijdsgroepen, maar was het meest uitgesproken onder jongeren. Het werkloosheidspercentage onder 15- tot 25-jarigen steeg van 8,7 naar 8,9 procent. Dit volgt een langere trend van toenemende jeugdwerkloosheid, hoewel deze nog steeds lager ligt dan in eerdere jaren.

Dynamiek op de arbeidsmarkt

De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt worden bepaald door de onderliggende stromen tussen werk, werkloosheid en de niet-beroepsbevolking. In januari stroomden 238 duizend mensen de werkloosheid in, terwijl 229 duizend werklozen een baan vonden of de arbeidsmarkt verlieten. Vooral de toename van mensen die vanuit de niet-beroepsbevolking op zoek gingen naar werk, maar niet direct een baan vonden, droeg bij aan de stijging van de werkloosheid.

Tegelijkertijd nam het aantal mensen buiten de beroepsbevolking af met gemiddeld 17 duizend per maand in de afgelopen drie maanden. Dit zijn voornamelijk mensen die met pensioen zijn gegaan, arbeidsongeschikt zijn, of om andere redenen niet actief deelnemen aan de arbeidsmarkt.

Vooruitzichten

De arbeidsmarkt blijft in beweging, met een stijgende werkloosheid ondanks een toename van het aantal werkenden. Of deze trend zich de komende maanden voortzet, zal afhangen van verdere economische ontwikkelingen en de vraag naar arbeid in verschillende sectoren.

×