DEN HAAG – De Advocaat-Generaal (AG) bij de Hoge Raad heeft dinsdag geconcludeerd dat het cassatieberoep van een vrachtwagenchauffeur die in 2021 opzettelijk inreed op een motoragent en daarna doorreed, moet worden verworpen.
De man werd eerder door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf, tien jaar ontzegging van de rijbevoegdheid en een maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging. Daarnaast legde het hof ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op.
Doodslag en verlaten plaats ongeval
Volgens het hof had de chauffeur zonder aanleiding zijn vrachtwagen opzettelijk op een motoragent gestuurd die hem wilde controleren. Het slachtoffer overleed aan zijn verwondingen. De man reed na de aanrijding door zonder hulp te verlenen.
Het hof stelde vast dat de verdachte lijdt aan ernstige psychische stoornissen en daardoor verminderd toerekeningsvatbaar is. Vanwege het hoge recidiverisico achtte het hof tbs noodzakelijk.
Klachten in cassatie
In cassatie werd aangevoerd dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom naast een ongemaximeerde tbs ook nog een GVM is opgelegd. Volgens de AG is die combinatie echter wettelijk toegestaan en was nadere motivering niet vereist.
Ook werd geklaagd over de toegekende affectieschade van €17.500 aan de partner van het slachtoffer. Het hof oordeelde dat er sprake was van een hechte LAT-relatie, waardoor de partner als “naaste” in de zin van de wet kon worden aangemerkt. Volgens de AG heeft het hof daarmee geen fout gemaakt.
Schadevergoeding
In totaal kende het hof aan nabestaanden en de partner van het slachtoffer €159.017,30 aan schadevergoeding toe, waaronder naast affectieschade ook een bedrag voor schokschade en materiële schade.
Conclusie AG
De conclusie van de AG strekt tot verwerping van het beroep in cassatie. Dat betekent dat, als de Hoge Raad het advies volgt, de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in stand blijft.