DEN HAAG – Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft vandaag, maandag 30 juni, een tussenuitspraak gedaan over Mobility as a Service (MaaS). MaaS biedt de mogelijkheid om met een fysieke kaart of een app een “deur-tot-deur-reis” met verschillende vervoermiddelen van verschillende vervoerders te boeken en te betalen.
De MaaS-dienstverleners kopen de reis in bij vervoersondernemingen. De Nederlandse Spoorwegen zijn hun belangrijkste leverancier. Hun verdienmogelijkheden hangen sterk af van de inkooptarieven. NS biedt zelf ook MaaS-diensten aan, zoals de NS Business Card en NS Go, en heeft veruit het grootste marktaandeel op de MaaS-markt.
NS moet zich houden aan de spelregels in de HRN-concessie 2025-2033. Die moeten verzekeren dat de andere MaaS-dienstverleners voldoende marge hebben om te kunnen concurreren met NS. De MaaS-dienstverleners vinden dat die spelregels onvoldoende zijn om te voorkomen dat NS haar economische machtspositie uit de HRN-concessie misbruikt. Dat is in strijd met het Europese recht. Zij willen daarom strengere spelregels voor NS.
Ook het CBb ziet een reëel risico op concurrentievervalsing. De spelregels in de HRN-concessie zijn niet genoeg om een gelijk speelveld te verzekeren. De staatssecretaris moet daarom de uitgangspunten voor het aanbod van NS aan de andere MaaS-dienstverleners in de HRN-concessie vastleggen. Verder moet hij de rekenmethode voor het inkooptarief concreet maken, nagaan of dat tarief de concurrentie belemmert en zo nodig zelf dat tarief vaststellen. Ten slotte moet worden vastgelegd dat voor de MaaS-dienstverleners ongunstige wijzigingen in de onderlinge afspraken van de (regionale) concessieverleners niet zonder meer doorwerken in de HRN-concessie.
Deze wijzigingen moet de staatssecretaris uiterlijk per 1 september 2025 in de HRN-concessie aanbrengen. Daarnaast moet hij uiterlijk op 1 oktober 2025 besluiten over het inkooptarief en dat tarief zo nodig op die datum zelf vaststellen.
Na 1 oktober 2025 doet het CBb definitief uitspraak.