DEN HAAG – De Hoge Raad heeft op vrijdag 20 juni 2025 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) over welk nationaal recht van toepassing is op schadeclaims die zijn ingediend naar aanleiding van het zogenoemde truckkartel. Dit kartel, waarbij vrijwel alle grote Europese vrachtwagenfabrikanten betrokken waren, maakte inbreuk op het Europese mededingingsrecht tussen 1997 en 2011.
De zaak draait om zogeheten ‘follow-on claims’: civiele schadevergoedingsprocedures die zijn ingesteld nadat de Europese Commissie de kartelovertredingen formeel heeft vastgesteld. De Commissie concludeerde destijds dat fabrikanten heimelijke prijsafspraken maakten over de brutoprijzen en kosten van emissietechnologie voor vrachtwagens tussen 6 en meer dan 16 ton.
Bij de Nederlandse rechter zijn inmiddels duizenden schadeclaims aanhangig, ingediend door transportbedrijven, afnemers van transportdiensten en claimstichtingen. Daarbij gaat het onder meer om hogere aanschafprijzen voor vrachtwagens en kosten door vertraagde invoering van zuinigere motoren, die leidden tot meer brandstofverbruik en hogere tolheffingen.
De centrale vraag is welk recht van toepassing is op deze vorderingen: het Nederlandse conflictenrecht (WCOD) dat gold vóór 11 januari 2009, of de Europese Verordening Rome II die vanaf die datum van kracht werd. De Hoge Raad wil van het HvJ-EU weten of sprake is van één doorlopende onrechtmatige daad per benadeelde of juist van afzonderlijke schadeveroorzakende gebeurtenissen per transactie, wat gevolgen heeft voor het toe te passen recht.
Daarnaast vraagt de Hoge Raad onder meer om verduidelijking over de reikwijdte van de Rome II-regels bij grensoverschrijdende schade, en of benadeelden of claimstichtingen eenzijdig kunnen kiezen voor het Nederlands recht bij procedures in Nederland.
De beantwoording van deze vragen is van groot belang voor de afwikkeling van de vele miljoenenclaims die op dit moment bij Nederlandse rechtbanken lopen tegen fabrikanten als DAF, Volvo/Renault, Daimler, MAN, Scania en Iveco. De Hoge Raad houdt de behandeling van de zaak aan in afwachting van het oordeel van het HvJ-EU.