ROTTERDAM – De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft geoordeeld dat de bewaring van een man die via een vrachtwagen probeerde naar het Verenigd Koninkrijk te reizen rechtmatig is. Het beroep dat de man had ingesteld tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring is op 23 september 2025 ongegrond verklaard.
De zaak draait om een incident van 6 september 2025, waarbij verbalisanten melding kregen dat meerdere mannen uit een vrachtwagen waren geklommen en gevlucht in de omgeving van de Rotterdamse haven. Twee van hen werden aangehouden. Ook de eiser in deze zaak werd kort daarna gearresteerd wegens overtreding van de identificatieplicht.
Uit het dossier blijkt dat hij had verklaard in een vrachtwagen te zijn gestapt met het doel om naar het VK te reizen, maar onbedoeld in Rotterdam terecht was gekomen. Daarmee is volgens de rechtbank voldoende aangetoond dat hij via een strafrechtelijk voortraject in handen van de autoriteiten is gekomen.
De man betoogde dat dit traject niet duidelijk was en dat zijn bewaring daarom onrechtmatig was. De rechtbank verwierp dat verweer en benadrukte dat het strafrechtelijk voortraject zelf niet ter toetsing staat bij de vreemdelingenrechter. Ook bij de verplichte ambtshalve toetsing zag de rechtbank geen grond om de bewaring onrechtmatig te verklaren.
Het beroep werd daarom ongegrond verklaard, het verzoek om schadevergoeding afgewezen en er is geen proceskostenvergoeding toegekend. Tegen de uitspraak kan de man nog in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
