OSS – De rechtbank Oost-Brabant heeft vrijdag een 23-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar voor zijn rol als opdrachtgever bij een brandstichting bij transportbedrijf Van Bakel en Zn. in Oss. Bij de brand, in de nacht van 1 december 2024, gingen vier vrachtwagens met opleggers volledig in vlammen op en raakten andere vrachtwagens en panden beschadigd.
De man wordt door de rechtbank gezien als de initiator en opdrachtgever van de brandstichting, die werd uitgevoerd door twee 15-jarige jongens. Volgens de rechtbank gaf hij de minderjarigen instructies, het adres van het transportbedrijf, een jerrycan met benzine en een wc-rol, regelde hij vervoer naar het industrieterrein in Oss en betaalde hij na afloop een beloning van 500 euro.
Op het afgesloten terrein in Oss klommen de jongens over het hek, sloegen een ruit van een vrachtwagencabine in, goten benzine over de deur en een wc-rol, staken de wc-rol aan en gooiden die de cabine in. De brand breidde zich uit, waardoor vier trekkers met opleggers uitbrandden en aanzienlijke schade ontstond aan naastgelegen goederen en panden. De rechtbank spreekt van grote materiële schade voor het familiebedrijf van de gedupeerde transportondernemer.
Geen bewijs voor mensenhandel met minderjarigen
Het Openbaar Ministerie had vijf jaar cel geëist voor brandstichting én mensenhandel, omdat de twee 15-jarigen zouden zijn uitgebuit en onder druk gezet. De rechtbank komt tot een lagere straf en spreekt de verdachte vrij van mensenhandel. Uit het dossier blijkt volgens de rechtbank niet dat de jongen via Snapchat door de verdachte is benaderd, noch dat er sprake was van dwang, bedreiging of misbruik van een kwetsbare positie in de zin van het mensenhandelartikel.
Wel acht de rechtbank bewezen dat sprake was van medeplegen van opzettelijke brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen – waaronder meerdere vrachtwagens, opleggers en een naastgelegen loods – te duchten was. Van te duchten levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen wordt de man partieel vrijgesproken, omdat daarover onvoldoende concrete aanwijzingen zijn.
Schadeclaim transportbedrijf naar civiele rechter
De transportondernemer en zijn bedrijf hadden in de strafzaak een schadevergoeding gevorderd van in totaal ruim € 184.000 aan materiële schade, plus ruim € 9.000 aan immateriële schade in verband met PTSS, en proceskosten. De rechtbank verklaart de benadeelde partij echter niet-ontvankelijk: de vordering is volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd en te complex om in het strafproces af te doen. De ondernemer zal zijn schade verder bij de burgerlijke rechter moeten verhalen.
De rechtbank benadrukt in het vonnis dat brandstichting bij een transportbedrijf, met meerdere vrachtwagens dicht op elkaar en nabij een loods, zeer risicovol is en grote impact heeft op een familiebedrijf en de omgeving. Dat er geen slachtoffers zijn gevallen, noemt de rechtbank een gelukkig toeval dat niet aan het handelen van de verdachte of de minderjarigen is te danken.
