DEN HAAG – Asielminister David van Weel (VVD) mag alleenstaande mannelijke asielzoekers niet terugsturen naar België, oordeelt de Raad van State. Normaal gesproken mogen Europese landen asielzoekers terugsturen naar het land waar zij zich als eerste hebben gemeld. Maar in België bestaat het risico dat deze mannen niet worden voorzien van “hun meest elementaire levensbehoeften” van een bed, bad en brood. Dat is volgens de hoogste bestuursrechter in strijd met de mensenrechten en daarom moet Nederland de asielaanvraag van deze mannen toch in behandeling nemen.
De uitspraak is gedaan in de zaak van een man die naar eigen zeggen in Afghanistan is geboren. Een voorganger van Van Weel besloot om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De in Europa afgesproken Dublinverordening schrijft namelijk voor dat die verantwoordelijkheid ligt bij het eerste land in de vrijreizenzone Schengen waar iemand zich heeft gemeld, in dit geval België.
Dat gaat deze keer niet op, vindt de Raad van State. Die komt tot de conclusie dat België eerder een tijdelijk tekort had aan opvangplekken voor alleenstaande mannelijke asielzoekers en dat dit inmiddels structureel is geworden. Bovendien is het onduidelijk of deze mensen terechtkunnen bij de nood- of daklozenopvang. Ook de rechtsbescherming is niet op orde: de Belgische autoriteiten leven rechterlijke uitspraken niet na en betalen dwangsommen niet.
Daarom komt de raad tot de naar eigen zeggen ernstige conclusie “dat in België voor deze groep asielzoekers sprake is van systeemfalen waarbij zij bij terugkeer in België niet meer in hun meest elementaire levensbehoeften kunnen voorzien. Dat is in strijd met de mensenrechten.”
Hierdoor wordt volgens de hoogste bestuursrechter afbreuk gedaan aan het Dublinsysteem “en de loyale samenwerking die daarbij tussen EU-lidstaten geldt”. Nederland kan er niet meer op vertrouwen dat de opvang in België goed wordt geregeld.
In maart vorig jaar oordeelde de raad nog dat alleenstaande mannelijke asielzoekers wel naar België mochten worden teruggestuurd. Toen was hun situatie volgens de bestuursrechter al “aan de slechte kant”, maar had België toegezegd hard te werken om die te verbeteren. “Uit beschikbare informatie blijkt dat de beloofde verbeteringen niet tot stand zijn gekomen en dat er ook geen perspectief is op uitbreiding van de opvangcapaciteit”, stelt de Raad van State nu.