ROTTERDAM – De rechtbank Rotterdam heeft geoordeeld dat de gemeente Nissewaard terecht de bijstandsuitkering van een inwoner en zijn echtgenote heeft ingetrokken. De man had inkomsten uit een eigen transportbedrijf niet gemeld, waarmee hij zijn inlichtingenplicht schond. De uitkering werd met terugwerkende kracht stopgezet per 1 november 2023.
Uit de uitspraak blijkt dat de betrokkene samen met zijn echtgenote een vennootschap onder firma had opgericht, actief in de transportsector. Vanaf november 2023 verrichtte hij daadwerkelijk werkzaamheden via dit bedrijf. In de periode tot begin februari 2024 werd ruim € 10.000 op hun bankrekening bijgeschreven, wat het recht op bijstand overschreed.
Hoewel de man aanvoerde dat hij de start van zijn bedrijf had besproken met zijn werkadviseur en daarvoor ook toestemming kreeg, oordeelde de rechtbank dat dit geen vrijstelling gaf van de verplichting om inkomsten uit werk als zelfstandige te melden. Die inkomsten werden niet doorgegeven, terwijl dat wettelijk wel verplicht is.
De rechtbank stelde wél vast dat het verwijt dat hij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel niet zou hebben gemeld, onterecht was. Die melding was wel degelijk gedaan en ook schriftelijk bevestigd.
Toch blijft de intrekking van de uitkering in stand, omdat de betrokkene vanaf november 2023 feitelijk geen recht meer had op bijstand. De gemeente handelde volgens de rechtbank dan ook rechtmatig. Wel moet de gemeente het betaalde griffierecht van € 51 en een vergoeding van € 130,64 aan proceskosten aan eiser terugbetalen.
De betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de gemeente, maar dat werd afgewezen. De rechtbank vernietigde het besluit van de gemeente formeel, maar handhaafde de gevolgen ervan, waardoor de uitkering definitief blijft ingetrokken.