BRUSSEL – Negen EU-lidstaten hebben zich in een gezamenlijke verklaring gecommitteerd aan een versnelde aanleg van laadinfrastructuur voor zware vrachtwagens. Tijdens een bijeenkomst in Brussel presenteerde EU-commissaris voor Transport en Toerisme, Apostolos Tzitzikostas, de Clean Transport Corridor Initiative (CTCI). Dit project moet de uitrol van laadvoorzieningen voor zware voertuigen langs belangrijke Europese goederencorridors versnellen.
De eerste proeftrajecten vinden plaats op de Scandinavian-Mediterranean Corridor en de North-Sea Baltic Corridor. De ondertekenaars – waaronder België, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden – beloven nauwer samen te werken om knelpunten weg te nemen, zoals lange vergunningsprocedures, beperkte netcapaciteit en trage toegang tot het elektriciteitsnet.
Kernpunten uit de verklaring
In de ministeriële verklaring van 16 september 2025 wordt benadrukt dat:
- tegen 2030 één op de drie nieuwe vrachtwagens emissievrij zal zijn, goed voor meer dan 400.000 voertuigen op de Europese wegen;
- de bestaande doelstellingen uit de Europese Alternative Fuels Infrastructure Regulation (AFIR) slechts een minimum vormen en extra infrastructuur nodig is langs drukke corridors;
- de huidige elektriciteitsnetten vaak onvoldoende capaciteit hebben om laadpools voor vrachtwagens aan te sluiten, met wachttijden en achterstanden tot gevolg;
- betere samenwerking tussen netbeheerders, overheden en exploitanten van laadpunten nodig is om geschikte locaties te vinden en investeringszekerheid te creëren;
- lidstaten vergunningprocedures moeten vereenvoudigen en toegang tot financiering – met name voor het mkb – moeten verbeteren.
De ministers spreken af laadinfrastructuur als strategische prioriteit te behandelen in hun nationale vervoersbeleid, gegevens over geplande en bestaande laadinfrastructuur te delen, en projecten die Europese subsidies ontvangen sneller te realiseren.
Roadmap in 2026
De landen hebben afgesproken samen met de Europese Commissie uiterlijk in maart 2026 een roadmap vast te stellen. Daarin moet een “gereedschapskist van maatregelen” worden opgenomen om best practices uit te wisselen, nationale platforms te koppelen en monitoringmechanismen op te zetten.
De verklaring is ondertekend door België, Denemarken, Duitsland, Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen en Zweden.