ROTTERDAM – De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) maakt zich zorgen om de ontwikkelingen in het opgelaaide conflict tussen Israël en Iran. Directeur Annet Koster adviseert Nederlandse reders de veiligheidsadviezen van de Nederlandse overheid nauw te volgen.
De zeescheepvaart is volgens Koster de afgelopen jaren ongewild onderdeel geworden van geopolitieke geschillen. “Dat is bizar en wat ons betreft volledig in strijd met het beginsel van een vrije doorvaart”, zegt zij. “Dat is natuurlijk iets wat ons grote zorgen baart.” Zo zouden strijdende partijen nu niet schromen om eventueel schepen aan te vallen, volgens Koster “het zoveelste incident richting schepen”.
Het is onduidelijk hoeveel Nederlandse schepen zich rondom Iran bevinden. De KVNR doet geen uitspraken over precieze aantallen. Op de website van de KVNR zijn op een kaartje enkele tientallen schepen te zien in de Perzische Golf en bij de Straat van Hormuz.
Navigatiesignalen verstoord
In 2019 was het in de Straat van Hormuz ook al onrustig en dat ziet Koster nu weer gebeuren. Bij dit conflict wordt bovendien nog meer dan bij andere gebruikgemaakt van het verstoren en nabootsen van gps-signalen, geeft ze aan.
Het afgelopen weekend zijn de navigatiesignalen van meer dan negenhonderd schepen in de Straat van Hormuz en de Perzische Golf verstoord geraakt, werd eerder bekend. Hierdoor is het lastig voor een schip om te weten waar een ander schip ligt en soms kunnen die virtueel ook ineens ergens anders opduiken.
‘Enorme veiligheidsrisico’s’
Dat brengt “enorme veiligheidsrisico’s” met zich mee, volgens Koster. Digitale aanvallen moeten niet worden onderschat, zegt ze.
Koster hoopt dat de internationale gemeenschap het beginsel van vrije doorvaart naleeft. “We zijn zo ontzettend afhankelijk van de zeescheepvaart”, benadrukt de KVNR-directeur. Negen op de tien goederen worden over zee vervoerd. “Als daar verstoringen in plaatsvinden heeft dat niet alleen grote gevolgen voor mensen aan boord, maar is dat ook een enorme bedreiging voor de wereldeconomie.”