FRANKFURT – De prijzen voor voedingsmiddelen in de eurozone zijn de afgelopen vijf jaar veel sterker gestegen dan voor andere groepen producten. Dat schrijven onderzoekers van de Europese Centrale Bank (ECB), die erop wijzen dat dit armere huishoudens harder raakt dan rijkere. Zij zijn namelijk een groter deel van hun inkomen kwijt aan eten en drinken.
Economen Elena Bobeica, Gerrit Koester en Christiane Nickel beschrijven in een bericht op de ECB-site hoe de ontwikkeling van de voedselprijzen en andere prijzen sinds de Russische inval in Oekraïne sterk uit de pas lopen. “Sinds de invoering van de euro in 1999 hebben voedselprijzen de neiging iets sterker te stijgen dan andere prijzen. Maar de kloof die is ontstaan sinds 2022 is duidelijk uitzonderlijk en hardnekkig”, schrijven ze.
Voedselprijzen in de eurozone waren in augustus ruim 30 procent hoger dan eind 2019. Alle prijzen bij elkaar stegen in diezelfde periode gemiddeld bijna 23 procent.
Een van de oorzaken is de sterke stijging van de prijzen voor energie en kunstmest door de oorlog in Oekraïne. Daarna liepen ook de loonkosten in de voedingsmiddelenindustrie op. Ook zijn de kosten voor grondstoffen als olijfolie en cacao sterk gestegen, wat deels verband houdt met klimaatverandering.
De economen beschrijven dat het voor het beleid van de ECB, die de inflatie in toom wil houden rond de 2 procent, relevant is dat armere mensen harder worden geraakt door voedselinflatie. Die hap uit hun koopkracht kan namelijk leiden tot hogere looneisen. Die zouden vervolgens weer voor sterkere prijsstijgingen kunnen zorgen.
Daarnaast zijn hogere prijzen voor voedsel voor iedereen snel zichtbaar, omdat iedereen dagelijks moet eten en drinken. Daarom hebben de prijzen in de supermarkt of bij de bakker een extra grote invloed op de manier waarop mensen de inflatie voelen, schrijven de economen in een blog.
“De situatie is grotendeels verbeterd”, schrijven de economen over de inflatie, die inmiddels fors is gedaald. “Maar voor veel huishoudens voelt dat niet zo. Als mensen naar een supermarkt gaan, voelen heel wat van hen zich armer dan voor de stijging van de inflatie die na de pandemie kwam.”