SCHIPHOL – Amsterdam Airport Schiphol heeft in de zomermaanden juli en augustus 232.666 ton vracht verwerkt. Dat is een daling van 8,8 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2024. Het volume bestond voor 45 procent uit vracht vervoerd op passagiersvluchten en voor 55 procent uit volledige vrachtvluchten. In totaal waren er 2.484 vrachtvluchten, bijna 5 procent minder dan vorig jaar.
In juli werd 114.325 ton vracht afgehandeld (-10,8%), in augustus 118.341 ton (-6,7%). De vracht die meereisde op passagiersvluchten daalde met 5 procent.
Passagiersaantallen gestegen
Tegelijkertijd nam het aantal passagiers toe. In totaal reisden 13,2 miljoen mensen via Schiphol in de zomermaanden, een stijging van 3,6 procent ten opzichte van 2024. Ongeveer 8,6 miljoen reizigers begonnen of eindigden hun reis op Schiphol zelf, terwijl 4,6 miljoen overstapten. Dat komt neer op circa 2,3 miljoen unieke transferpassagiers.
Volgens de luchthaven verliep de zomer soepel. 95 procent van de vertrekkende passagiers ging binnen tien minuten door de beveiligingscontrole. Ook bij de bagageafhandeling werden goede resultaten geboekt: 4,5 miljoen koffers van vertrekkende reizigers werden verwerkt, 7 procent meer dan vorig jaar.
Populaire bestemmingen
Spanje was de populairste bestemming voor lokaal vertrekkende reizigers, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Italië en de Verenigde Staten. Van het totaal aantal passagiers vloog 9,5 miljoen binnen Europa en 3,7 miljoen naar intercontinentale bestemmingen.
Meer vluchten
Het aantal vluchten van en naar Schiphol kwam uit op 86.936, een stijging van 1,6 procent ten opzichte van de zomer van 2024. Daarvan gingen 70.801 vluchten naar Europese bestemmingen en 16.135 naar intercontinentale bestemmingen.
Patricia Vitalis, Chief Operations Officer van Schiphol, kijkt tevreden terug op de drukke periode: “De zomer is voor veel mensen hét moment om op reis te gaan, en dat doen ze graag via Schiphol. Dankzij de inzet van duizenden collega’s konden we dagelijks ruim 200.000 reizigers ontvangen. Dat is een prestatie waar Nederland trots op mag zijn.”
