AMSTERDAM – Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 2 september 2025 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) in een slepende zaak tussen Hongaarse vrachtwagenchauffeurs en Van den Bosch Transport Kft.
Centraal staat de vraag welk nationaal arbeidsrecht van toepassing is op internationaal rijdende chauffeurs en of de zogenoemde Schlecker-criteria ook in de transportsector onverkort gelden.
Achtergrond van de zaak
De Hongaarse chauffeurs werkten voor Van den Bosch Kft, een zusterbedrijf van Van den Bosch Transport in Erp. Hun arbeidsovereenkomsten bevatten geen rechtskeuze. De chauffeurs stellen dat zij recht hebben op Nederlandse arbeidsvoorwaarden en loon conform de cao Beroepsgoederenvervoer.
De zaak sleept al jaren en is meerdere keren voorgelegd aan verschillende gerechtshoven en de Hoge Raad. In eerdere instanties oordeelden rechters verschillend over de vraag of Hongaars of Nederlands recht van toepassing is.
Prejudiciële vragen
Het hof Amsterdam heeft nu besloten om duidelijkheid te vragen aan het HvJEU. De kernvragen zijn:
- Mogen de Schlecker-criteria, zoals de plaats waar belastingen en sociale premies worden afgedragen, onverkort worden toegepast in het internationale wegtransport?
- Welke factoren zijn in het wegtransport nog meer of juist vooral van belang bij het bepalen van het toepasselijk recht?
- In hoeverre speelt mee dat de aansluiting bij sociale zekerheid in dit geval niet in overleg met de chauffeurs is bepaald, maar eenzijdig door Van den Bosch Kft is opgelegd?
Betekenis voor de sector
De antwoorden van het HvJEU kunnen grote gevolgen hebben voor de internationale transportsector. Het gaat om de vraag of buitenlandse chauffeurs die feitelijk vanuit Nederland werken, aanspraak kunnen maken op Nederlandse arbeidsvoorwaarden en bescherming.
Totdat het Europese Hof uitspraak doet, ligt de zaak bij het hof Amsterdam stil.