In het internationale wegvervoer heeft Nederland zich ontwikkeld tot een aantrekkelijke plek voor buitenlandse wegvervoerders om hun geschillen aan te brengen. De reden hiervoor zit niet alleen in procesrechtelijke regels, maar vooral ook in de houding van de Nederlandse rechter ten aanzien van de aansprakelijkheid van deze vervoerders.
Een rechterlijk klimaat dat vervoerders beschermt
Nederlandse rechters staan bekend als vervoerdervriendelijk. Zij hanteren veelal strikt de aansprakelijkheidslimiet van het CMR-verdrag (ongeveer 8,33 SDR (ca. € 10) per kilo verloren of beschadigd gewicht) en doorbreken deze limiet slechts in uitzonderlijke situaties, namelijk bij opzet of bewuste roekeloosheid. In de praktijk betekent dit dat ladingbelanghebbenden of verzekeraars een zware bewijslast dragen als zij een hogere schadevergoeding willen afdwingen.
Nederlandse rechters oordelen niet snel dat een vervoerder opzettelijk schade heeft toegebracht of bewust roekeloos heeft gehandeld. Bijna alleen wanneer de vervoerder of zijn hulppersonen betrokken waren bij de diefstal, een zogenaamde inside job, wordt aangenomen dat de limiet kan worden doorbroken.
In landen zoals Duitsland ligt de drempel om de aansprakelijkheid te doorbreken aanzienlijk lager. Voor buitenlandse vervoerders biedt Nederland dus meer zekerheid: wie hier procedeert, weet dat zijn aansprakelijkheidsrisico doorgaans binnen de CMR limiet blijft.
De verklaring voor recht als strategisch middel
Een veelgebruikt instrument om rechtszekerheid vast te leggen is de verklaring voor recht. Via deze procedure kan een vervoerder de Nederlandse rechter vragen te oordelen dat hij als vervoerder niet aansprakelijk is, of dat zijn aansprakelijkheid beperkt blijft tot het CMR-maximumbedrag.
Het CMR-verdrag biedt partijen de mogelijkheid tot forumkeuze; daarnaast kunnen rechtsgedingen ook worden ingesteld bij de rechter van het land waar de gedaagde zijn gewone verblijfplaats, hoofdzetel, filiaal of agentschap heeft, of bij de rechter van de plaats van inontvangstneming of aflevering van de goederen.
Omdat veel vervoer via Nederland plaatsvindt, of Nederlandse vervoerders bij internationaal transport betrokken zijn, is er dus vaak een aanknopingspunt voor bevoegdheid van de Nederlandse rechter te vinden met het dus voor vervoerders gunstigere aansprakelijkheidsregime.
Litispendentie: de procedure vóór zijn
Daar komt dan belangrijk voordeel bij: de litispendentieregel uit het CMR-verdrag. Deze bepaalt dat wanneer één partij in een bepaald land een procedure begint, andere rechters in andere landen dezelfde zaak tussen dezelfde partijen niet meer mogen behandelen.
Wie dus als eerste de Nederlandse rechter inschakelt binnen een vervoersketen, legt daarmee ook de jurisdictie (bevoegdheid van de rechter) vast.
Waarom Nederland dus zo geliefd is
De combinatie van een vervoerdervriendelijke rechtspraktijk en de litispendentieregel maakt de Nederlandse rechter daarom tot een aantrekkelijke keuze voor buitenlandse vervoerders. Door tijdig een verklaring voor recht in Nederland te starten, kunnen zij hun financiële risico’s beperken en bovendien voorkomen dat zij elders in Europa in een minder gunstige procedure terechtkomen.
Mr. Erwin Maizara
Yur Advocaten B.V.
Oostmaaslaan 59-71
3063 AN ROTTERDAM
E-mail:Â mazaira@yur.nl
Web:Â www.yur.nl