AMSTERDAM – De rechtbank Amsterdam heeft twee Nederlandse mannen (26 en 28 jaar oud) vrijgesproken van betrokkenheid bij een gewelddadige poging tot diefstal van een grote partij cocaïne in Finland.
De zaak draaide om een incident op 16 december 2019, waarbij een vrachtwagenchauffeur en een magazijnmedewerker zwaar werden bedreigd en mishandeld tijdens het lossen van een container met 176 kilo cocaïne.
Gewelddadige overval in Finland
Op het terrein van een Fins bedrijf verschenen die dag meerdere gemaskerde mannen. De chauffeur werd met een pistool tegen het hoofd geslagen, geschopt en bedreigd, terwijl ook geprobeerd werd hem en de magazijnmedewerker met tie-wraps vast te binden. De chauffeur liep onder meer een klaplong, gebroken rib en hoofdletsel op. De daders vluchtten uiteindelijk zonder buit.
Vrijspraak 28-jarige verdachte
In de zaak tegen de 28-jarige verdachte oordeelde de rechtbank dat er weliswaar aanwijzingen waren dat hij rond de datum van het delict in Finland was, samen met een medeverdachte die wél is veroordeeld, maar dat onvoldoende bewijs bestaat dat hij daadwerkelijk een van de overvallers was.
Vrijspraak 26-jarige verdachte
De 26-jarige medeverdachte werd eveneens vrijgesproken. In zijn zaak draaide het bewijs grotendeels om een belastende verklaring van een getuige die hem via een fotoherkenning aanwees als een van de daders. Omdat deze getuige later niet door de verdediging kon worden gehoord en zijn verklaring het enige directe bewijs vormde, achtte de rechtbank het gebruik ervan in strijd met artikel 6 EVRM (recht op een eerlijk proces). Zonder die verklaring resteerde onvoldoende bewijs om tot een veroordeling te komen.
Conclusie rechtbank
De rechtbank benadrukte dat beide verdachten weliswaar in gezelschap waren van veroordeelde medeverdachten en rond de tijd van het delict in Finland verbleven, maar dat de precieze rol van de mannen niet kon worden vastgesteld. Beiden werden daarom vrijgesproken.
Waarom bij Nederlandse rechtbank?
In beide zaken gaat het om Nederlandse verdachten die in Finland zouden hebben meegewerkt aan een gewelddadige poging tot diefstal van een container met cocaïne.
Volgens het Wetboek van Strafrecht (artikel 7 Sr) kan Nederland zijn eigen onderdanen vervolgen voor ernstige strafbare feiten die zij in het buitenland plegen, zeker als er een link is met internationale drugshandel.
Finland heeft de zaak vermoedelijk overgedragen aan Nederland (via internationale rechtshulp), omdat de verdachten hier wonen, hier vervolgd konden worden en omdat het bewijs grotendeels via Nederlandse en internationale opsporingsinstanties is verzameld.
Zo voorkom je dat een Nederlander na uitlevering of terugkeer niet meer vervolgd zou kunnen worden. In dit geval heeft de rechtbank Amsterdam zich dus bevoegd verklaard om de zaken te behandelen.