‘s-HERTOGENBOSCH – Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft in hoger beroep geoordeeld dat een transportbedrijf recht heeft op terugbetaling van ruim € 14.000 na een misgelopen samenwerking met een buitenlandse partner. Dat blijkt uit een op 22 augustus 2025 gepubliceerde uitspraak.
Samenwerking en lening
Het Nederlandse transportbedrijf was in 2017 een samenwerking aangegaan met een eenmanszaak uit Polen. Daarbij stelde het bedrijf een vrachtwagen beschikbaar voor opdrachten en verstrekte het een lening van € 30.000. Later zouden er aanvullende bedragen zijn geleend, tot een totaal van € 50.000. Over de lening was een rente afgesproken van 9,5 procent per jaar.
Toen de samenwerking in 2019 eindigde, ontstond onenigheid over de financiële afwikkeling. Het Nederlandse bedrijf claimde dat de lening niet volledig was terugbetaald en vorderde daarnaast contractuele rente, boetes en schadevergoedingen.
Oordeel hof
Het hof stelde vast dat de oorspronkelijke lening van € 30.000 volledig was afgelost. Wel bleek dat er buiten die overeenkomst om aanvullende bedragen waren verstrekt. In totaal resteerde er nog een schuld van € 11.900. Over dit bedrag moet wettelijke rente worden betaald vanaf juli 2021.
Daarnaast moet de Poolse eenmanszaak nog € 2.590,74 voldoen wegens openstaande posten uit de samenwerking, vermeerderd met wettelijke handelsrente.
De gevorderde contractuele rente van 9,5 procent over hogere bedragen en de boetes wees het hof af, omdat daarvoor onvoldoende onderbouwing was. Ook de buitengerechtelijke kosten kwamen niet voor vergoeding in aanmerking.
Proceskosten gecompenseerd
Omdat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld, besloot het hof dat ieder de eigen proceskosten draagt.