’s-HERTOGENBOSCH – De rechtbank Oost-Brabant heeft bepaald dat de provincie Noord-Brabant opnieuw moet beoordelen of omwonenden voldoende worden beschermd tegen de hinder van vrachtverkeer van en naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Dat blijkt uit een uitspraak die vandaag, 19 augustus 2025, door de rechter is gedaan.
De zaak draait om een wijziging van de omgevingsvergunning uit 2019 voor de RWZI, geëxploiteerd door Waterschap Rivierenland. In 2024 paste de provincie de geluidsvoorschriften aan na een akoestisch onderzoek, waarbij de geluidsgrenswaarden voor de installatie zelf zijn verruimd.
Bezwaren omwonenden
Omwonenden gingen in beroep tegen deze wijziging. Zij stelden dat hun woningen ten onrechte niet in de berekeningen waren meegenomen en klaagden over de geluid- en trillingsoverlast van het zware vrachtverkeer dat over de toegangswegen rijdt. Ook wezen zij op gevaarlijke verkeerssituaties voor fietsers.
De rechtbank oordeelt dat de provincie de geluidsvoorschriften voor de RWZI zelf terecht heeft aangepast. De installatie veroorzaakt volgens de omwonenden nauwelijks directe geluidsoverlast. Maar de provincie had, mede op basis van de zienswijzen, ook moeten onderzoeken of het bestaande voorschrift tegen indirecte hinder – veroorzaakt door vrachtverkeer – nog voldoende bescherming biedt.
Nieuw besluit nodig
Omdat dit niet is gebeurd, vernietigt de rechtbank het besluit gedeeltelijk. De provincie moet binnen zes weken opnieuw beoordelen of aanvullende voorschriften nodig zijn om de overlast van het vrachtverkeer te beperken.
Voor het overige blijft de wijziging van de vergunning in stand. Ook moet de provincie het betaalde griffierecht aan de eisers vergoeden.