DEN HAAG – Het vertrouwen van industriële producenten is in juli 2025 vrijwel gelijk gebleven aan dat van een maand eerder. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De vertrouwensindicator steeg licht van ‑5,0 in juni naar ‑4,9 in juli. Daarmee blijft het sentiment onder fabrikanten negatief en ruim onder het langjarig gemiddelde van ‑1,3.
Licht positiever over productie, somberder over voorraden en orders
Hoewel producenten iets positiever zijn geworden over de verwachte bedrijvigheid in de komende drie maanden, zijn ze negatiever over hun voorraden gereed product en de omvang van hun orderportefeuille.
De drie deelindicatoren waaruit het producentenvertrouwen is opgebouwd laten een gemengd beeld zien:
- Verwachte bedrijvigheid: +4 (juni: +2,3)
- Voorraad gereed product: ‑7,3 (juni: ‑6,3)
- Orderpositie: ‑11,4 (juni: ‑11,1)
Hout- en bouwmaterialenindustrie enige positieve uitschieter
In bijna alle industriële branches blijft het producentenvertrouwen negatief. Alleen de hout- en bouwmaterialenindustrie liet in juli een positieve score zien van +0,6, een forse verbetering ten opzichte van ‑5,2 in juni. De metaalindustrie was met een score van ‑9,6 het somberst gestemd. Ook in de transportmiddelenindustrie (‑6,5), elektrotechniek (‑5,7) en chemie (‑5,0) bleven de producenten overwegend negatief.
Bezettingsgraad iets omhoog
De gemiddelde bezettingsgraad in de industrie – het percentage van de productiecapaciteit dat daadwerkelijk wordt benut – steeg licht van 77,5 procent in het tweede kwartaal naar 77,7 procent in het derde kwartaal. Daarmee ligt de bezettingsgraad nog wel onder het niveau van een jaar eerder (78,0 procent).
Historisch perspectief
Het producentenvertrouwen bereikte in oktober 2021 nog een piek van +10,4. Het dieptepunt lag in april 2020, tijdens de eerste coronamaanden, toen de indicator op –31,5 stond. Sinds begin 2023 bevindt het vertrouwen zich vrijwel onafgebroken in negatief terrein.