BREDA – De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft vrijdag 25 juli 2025 een 51-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen wegens het in vereniging stelen van twee opleggers met stalen profielen en het opzettelijk helen van een oplegger met lading. De opleggers waren eigendom van een transportbedrijf. De rechtbank kende daarnaast een schadevergoeding van ruim 70.000 euro toe aan het benadeelde bedrijf.
De ladingdiefstal vond plaats op 26 april 2023, toen de man samen met anderen twee opleggers met stalen profielen wegnam van een bedrijventerrein. De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij zich met zijn mededaders toegang tot het terrein verschaft heeft door middel van verbreking en zich aldus op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan vermogenscriminaliteit.
Daarnaast achtte de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat de man zich op 14 augustus 2023 schuldig maakte aan opzetheling van een gestolen oplegger. Hij werd in de vroege ochtend samen met zijn vader aangetroffen in een vrachtwagen met een van diefstal afkomstige oplegger, voorzien van een valse kentekenplaat. De originele kentekenplaat werd achter de bijrijdersstoel aangetroffen – op de plek waar de verdachte zat. De mannen konden geen vrachtbrief tonen en hadden volgens hun verklaring een paar duizend euro gekregen om de oplegger ’s nachts te verplaatsen.
Hoewel er onvoldoende bewijs was dat de mannen de oplegger zelf hadden gestolen, vond de rechtbank dat de verdachte had moeten weten dat het hier om een gestolen oplegger ging. Dat oordeel baseerde zij onder meer op het tijdstip, de valse kentekenplaat, het ontbreken van transportdocumentatie en het uitzonderlijk hoge bedrag voor de opdracht.
De rechtbank hield in haar strafoplegging rekening met het strafblad van de verdachte. Hij was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en bevond zich op het moment van het plegen van de nieuwe feiten nog in een proeftijd. Ook uit een reclasseringsrapport bleek dat het recidiverisico hoog is en dat er weinig mogelijkheden zijn voor gedragsverandering via toezicht.
De benadeelde partij, het getroffen transportbedrijf, kreeg een deel van de schadevergoeding toegewezen. De rechtbank achtte de vordering met betrekking tot de waarde van de gestolen stalen profielen (ruim €70.000) voldoende onderbouwd. De schadevergoeding voor de gestolen opleggers zelf werd vanwege gebrek aan onderbouwing niet inhoudelijk behandeld.
Tot slot werd een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf deels ten uitvoer gelegd in de vorm van een taakstraf van 200 uur.