ROERMOND – De rechtbank Limburg heeft het ontslag op staande voet van een vrachtwagenchauffeuse van een transportbedrijf uit Venlo rechtsgeldig verklaard. De werknemer was herhaaldelijk te laat op het werk en verscheen ten minste één keer geheel zonder bericht niet op haar dienst. Het ontslag, dat op 3 maart 2025 werd gegeven, houdt volgens de kantonrechter stand.
De betreffende chauffeuse, in dienst sinds december 2024, was volgens de werkgever in ruim drie maanden tijd zeker 22 keer te laat en meldde zich vier keer helemaal niet. Daarbij ging het niet om enkele minuten te laat, maar vertragingen van soms meer dan drie uur. Het transportbedrijf benadrukte bij de rechter dat punctualiteit essentieel is in de logistieke sector, waar gewerkt wordt met vaste tijdsloten bij klanten.
De werkgever had de chauffeuse meerdere keren gewaarschuwd via WhatsApp-berichten, waarin onder meer werd gewezen op de gevolgen voor klanten en collega’s. Ook werd de moeder van de chauffeuse zelfs een keer gebeld om haar te helpen op tijd te komen. Volgens de rechter is daarmee voldoende aannemelijk gemaakt dat het bedrijf serieuze pogingen heeft gedaan om het gedrag te verbeteren.
De chauffeuse stelde dat zij alleen nachtdiensten zou hoeven draaien en dat zij geen ADR-diploma nodig had. Volgens het transportbedrijf was hiervan geen sprake en bleek zij bovendien te laat te zijn geweest voor zowel lessen als het ADR-examen. De rechtbank volgt de uitleg van de werkgever en stelt dat er geen afspraak was over uitsluitend nachtdiensten.
De kantonrechter oordeelt dat het herhaaldelijk te laat komen, gecombineerd met het onbericht afwezig zijn, een dringende reden vormt voor ontslag op staande voet. Dat de werknemer hier persoonlijke gevolgen van ondervindt, doet daar volgens de rechter niet aan af.
Alle loon- en schadeclaims afgewezen
De chauffeuse had bij de rechtbank aanspraak gemaakt op achterstallig loon, een transitievergoeding, een billijke vergoeding van ruim € 16.000 en terugbetaling van ingehouden kosten. Al deze vorderingen werden afgewezen.
De teruggevorderde studiekosten (€ 850) en een verrekend voorschot op het salaris (€ 2.000) hoefde de werkgever niet terug te betalen, omdat deze correct zijn verrekend bij de eindafrekening.
Proceskosten voor werknemer
De werknemer werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan het transportbedrijf, ter hoogte van € 949.