NIJMEGEN – De kantonrechter in Nijmegen heeft zich bevoegd verklaard om te oordelen over een loonvordering die tien Litouwse vrachtwagenchauffeurs hebben ingediend tegen hun Litouwse werkgever Vytauto Paslaugos. Dat blijkt uit een vorige week gepubliceerde uitspraak door de rechtbank. De chauffeurs eisen betaling van achterstallig loon volgens de Nederlandse cao voor het beroepsgoederenvervoer, omdat zij jarenlang feitelijk vanuit Nederland zouden hebben gewerkt.
Het transportbedrijf Vytauto, gevestigd in Kaunas (Litouwen), stelt dat het Litouwse recht van toepassing is en dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is. Volgens het bedrijf is Litouwen het ‘gewoonlijke werkland’ van de chauffeurs, omdat de bedrijfsstructuur, planningen en leiding volledig vanuit Litouwen zouden plaatsvinden.
De rechtbank volgt die redenering niet. Uit onder meer een inspectierapport van de ILT en verklaringen van de chauffeurs blijkt dat zij veelal werkten vanuit Nederland, met name vanuit vestigingen in Nijmegen en Venray. De kantonrechter concludeert dat Nederland het centrum vormt van hun werkzaamheden. Daarmee is niet alleen de Nederlandse rechter bevoegd, maar is ook het Nederlandse arbeidsrecht van toepassing, inclusief de cao voor het beroepsgoederenvervoer.
Vytauto kon de stellingen over een gewijzigde werkwijze sinds het ILT-rapport van 2016/2017 onvoldoende onderbouwen. Het ontbreken van relevante ritgegevens en andere documentatie werkte in het nadeel van het bedrijf.
De vordering van de chauffeurs om Vytauto te verplichten tot het verstrekken van aanvullende gegevens, zoals overzichten van gewerkte uren en toeslagen, werd door de rechter echter afgewezen. Volgens de kantonrechter is die vordering te weinig gespecificeerd.
De zaak wordt inhoudelijk voortgezet. De chauffeurs krijgen de gelegenheid om te reageren op de inhoudelijke verweren van Vytauto over de hoogte van hun loonvorderingen.