BERGEN OP ZOOM – Een vrachtwagenchauffeur die in februari 2021 uitgleed op een besneeuwd haventerrein in Antwerpen en daarbij zijn arm brak, krijgt geen schadevergoeding van zijn werkgever. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de werkgever niet tekortgeschoten is in haar zorgplicht en dus niet aansprakelijk is voor de opgelopen schade.
De chauffeur werkte destijds op uitzendbasis voor een transportbedrijf en moest op 9 februari 2021 een container ophalen in de haven van Antwerpen. Bij het uitstappen bij de weegbrug gleed hij uit op de besneeuwde ondergrond en brak daarbij zijn linkerarm op twee plaatsen. De chauffeur stelde zijn werkgever ruim drie jaar later alsnog aansprakelijk voor de materiële en immateriële schade.
De rechter stelt echter dat de werkgever geen zeggenschap had over het terrein van de Antwerpse haven, en dus ook niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het sneeuwvrij maken van de looppaden.
Bovendien was het volgens de kantonrechter voor de chauffeur duidelijk zichtbaar dat het had gesneeuwd en had hij vooraf een e-mail ontvangen waarin voor gladheid werd gewaarschuwd.
Ook het feit dat de chauffeur eigen veiligheidsschoenen droeg die geschikt waren voor gladde oppervlakken, werd meegewogen. Volgens de rechter had het verstrekken van andere schoenen geen verschil gemaakt in de uitkomst.
De rechtbank wees het verzoek van de chauffeur af en concludeerde dat sprake was van een bekend maatschappelijk risico, waarvoor de werkgever niet aansprakelijk gesteld kan worden. Wel werden de proceskosten van het deelgeschil, bestaande uit € 891 aan rechtsbijstand en € 90 aan griffierecht, begroot. Deze hoeft de werkgever alleen te vergoeden als in een toekomstig proces alsnog aansprakelijkheid zou worden vastgesteld.