ARNHEM – Een ondernemer die een DAF-vrachtwagen via een leaseconstructie huurde, moet het voertuig binnen drie dagen aan ABN AMRO overdragen en ruim 54.000 euro betalen aan achterstallige en resterende leasetermijnen. Dat heeft de kantonrechter in Arnhem bepaald. Ook moet hij ruim 1.100 euro aan buitengerechtelijke incassokosten en meer dan 3.300 euro aan proceskosten vergoeden.
De ondernemer sloot in oktober 2022 een huurkoopovereenkomst voor een DAF-truck met een leasemaatschappij. In de overeenkomst werd bepaald dat bij wanbetaling het volledige resterende leasetermijnenbedrag direct opeisbaar zou zijn. ABN AMRO nam later de leaseovereenkomst van het leasebedrijf over, iets waar de ondernemer contractueel vooraf mee had ingestemd.
Tussen augustus 2023 en februari 2024 ontstond een betalingsachterstand van ruim 13.000 euro. Ondanks herhaalde verzoeken tot betaling gaf de ondernemer geen gehoor, waarna ABN AMRO in januari 2024 de overeenkomst beëindigde. Het voertuig werd echter niet ingeleverd.
De ondernemer betwistte onder meer de hoogte van het factuurbedrag vanwege vermeend onjuiste btw-berekening. De rechter ging daar niet in mee. Volgens het geldende belastingbesluit kwalificeert deze leasevorm als een dienst, waarbij btw over het volledige leasetarief – inclusief rentecomponent – moet worden geheven. ABN AMRO heeft de btw volgens de rechter correct berekend.
De rechtbank oordeelde dat de ondernemer ernstig is tekortgeschoten in zijn verplichtingen. De vorderingen van ABN AMRO zijn grotendeels toegewezen. De rechter bepaalde dat de man de vrachtwagen moet teruggeven, de openstaande leasetermijnen moet betalen, inclusief rente en incassokosten. Eerdere kosten die pas bij aangifte of inname van het voertuig gemaakt zouden worden, zijn niet toegewezen.