BREDA – De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat het CBR terecht een onderzoek naar de rijgeschiktheid heeft opgelegd aan een transportondernemer die in maart 2024 op de Merwedebrug verward en emotioneel gedrag vertoonde. De man zou hebben verklaard dat hij naar het CBR in Rijswijk wilde gaan om van het gebouw te springen en stopte onderweg op de brug, waar hij volgens de politie dreigde met zelfdoding. De ondernemer betwistte deze lezing, maar de rechter stelde het CBR in het gelijk.
De rechtbank baseert haar uitspraak op verklaringen in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van de politie, waarin de man zich bij herhaling uitlaat over zelfdoding en een conflict met het CBR. Ook op het politiebureau zou hij bevestigd hebben dat hij van plan was van het CBR-gebouw te springen. Hoewel de man inmiddels weer rijgeschikt is verklaard en zijn rijbewijs terug heeft, had hij beroep ingesteld tegen het besluit vanwege geleden schade door de tijdelijke schorsing van zijn rijbewijs.
Geen sprake van medische diagnose, maar gedrag gaf aanleiding
Volgens de rechtbank gaat het niet om een medische diagnose, maar om het gedrag van betrokkene op dat moment. “De politie heeft voldoende aanleiding gehad om melding te doen bij het CBR, en het CBR heeft terecht het rijgeschiktheidsonderzoek opgelegd,” aldus de rechter. Het CBR twijfelde aan de geestelijke geschiktheid van de man wegens “ernstig gestoord inzicht of gedrag” en “abnormale opwindingstoestanden”, zoals vastgelegd in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011.
De ondernemer voerde aan dat hij op de brug was gestopt om het vrachtverkeer te observeren, maar de rechtbank vond zijn verweer onvoldoende onderbouwd. Er zou geen reden zijn om te twijfelen aan de juistheid van het politieverslag.
Geen vergoeding van kosten
Omdat de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde, krijgt de man geen vergoeding van het griffierecht of zijn proceskosten.