DEN HAAG – De Nederlandse industrie heeft in april opnieuw een productiedaling laten zien. Volgens nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) lag de kalendergecorrigeerde industriële productie 0,5 procent lager dan in april 2024. Daarmee zet de wisselvallige ontwikkeling zich voort, na een korte opleving in maart.
Vooral de chemische industrie kreeg harde klappen: daar daalde de productie met 9,2 procent. Ook de productie van transportmiddelen – een belangrijke sector voor de logistieke keten – nam af, met 6,4 procent ten opzichte van een jaar eerder.
Ruim de helft van alle industriële bedrijfsklassen produceerde minder dan in april 2024. Ondanks de algemene krimp waren er ook sectoren met groei. De voedingsmiddelenindustrie was de sterkste stijger met een plus van 7,6 procent. Ook in de reparatie en installatie van machines (+6,1%) en de rubber- en kunststofindustrie (+5,1%) nam de productie toe.
De voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde productie daalde tussen maart en april met 1,0 procent. Sinds het productieniveau medio 2022 zijn piek bereikte, is sprake van een dalende trend.
Vertrouwen producenten onder druk
Het producentenvertrouwen verslechterde in mei opnieuw. Ondernemers in de industrie zijn met name minder positief over de verwachte productie. De ontwikkelingen in Duitsland – een cruciale exportmarkt voor Nederlandse industriële producten – bieden weinig hoop op korte termijn herstel. De Duitse industriële productie daalde in april met 2,5 procent ten opzichte van een jaar eerder, en met 1,8 procent ten opzichte van maart, zo blijkt uit cijfers van Destatis.
Voor logistiek dienstverleners en transportbedrijven zijn deze ontwikkelingen van belang, omdat verminderde industriële productie direct kan leiden tot lagere transportvolumes.