ROTTERDAM – Het containerschip Maersk Izmir, dat op 21 mei de Rotterdamse haven aandeed, vervoerde wel degelijk onderdelen voor F-35 gevechtsvliegtuigen. Dat blijkt uit nieuwe informatie van rederij Maersk, zo meldt wethouder Robert Simons (Haven, Economie, Horeca) op 5 juni in een brief aan de gemeenteraad.
Actiegroep Geef Tegengas stelde eerder dat de Maersk Izmir betrokken zou zijn bij de doorvoer van F-35-onderdelen, die mogelijk ingezet worden in de oorlog tussen Israël en Hamas in de Gazastrook. Deze beschuldiging werd aanvankelijk tegengesproken. Volgens eerdere informatie van de Douane zou er uit de papieren niets blijken dat duidde op militaire goederen aan boord van het schip. Ook werd gemeld dat er niets aangetroffen was dat leek op militaire lading.
Uit navraag bij Maersk blijkt nu echter dat het schip onderweg was van Israël naar de Verenigde Staten, met aan boord onder meer vliegtuigonderdelen voor het internationale F-35-programma. Nederland is een van de deelnemende landen aan dit programma. Volgens Simons wijkt deze informatie af van wat tijdens het actualiteitendebat op 22 mei beschikbaar was.
Wethouder Simons gaat in gesprek met de Douane om te achterhalen hoe het verschil in informatie heeft kunnen ontstaan. “De gemeente heeft geen rol in het internationale F35-programma en is niet het bevoegd gezag bij het beoordelen van de inhoud van containers,” aldus de wethouder. Nadere details over de vervoersbewegingen en de rol van de Rotterdamse haven in het F-35-programma zijn bij de gemeente niet bekend.