DEN HAAG – De rechtbank Den Haag heeft het beroep van een Pools transportbedrijf tegen een boete van € 10.375 wegens tachograaffraude ongegrond verklaard. Volgens de rechter heeft het bedrijf in strijd gehandeld met de Arbeidstijdenwet en Europese regelgeving door een vrachtwagen te gebruiken waarin voorzieningen waren aangebracht om de tachograaf te manipuleren.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) stelde op 22 december 2021 tijdens een controle meerdere onregelmatigheden vast bij een voertuig van het bedrijf. Uit een boeterapport bleek dat de geregistreerde rijtijd op de tachograaf niet overeenkwam met de daadwerkelijke afstand en tijd die het voertuig had gereden. Ook werd een plotselinge snelheidsverandering van 0 naar 63 km/u binnen één seconde geregistreerd – een aanwijzing dat de tachograaf mogelijk pas tijdens het rijden is ingeschakeld.
Bij nader onderzoek in een erkende werkplaats werd vervolgens vastgesteld dat de bewegingssensor was gemanipuleerd, en dat in de vrachtwagen een USB-poort en USB-stick waren ingebouwd waarmee de tachograaf kon worden beïnvloed.
Verweer verworpen
Het transportbedrijf voerde aan dat het niet op de hoogte was van de manipulatie, en dat het voertuig sinds 2020 in eigendom is. De onderneming stelde dat mogelijk een vorige eigenaar verantwoordelijk was. De rechtbank ging hier niet in mee: als eigenaar en exploitant van het voertuig blijft het bedrijf verantwoordelijk voor de technische staat van de vrachtwagen.
Ook het ontbreken van videobeelden van het onderzoek, het feit dat de chauffeur niet was verhoord met een beëdigde tolk, en de suggestie van een mogelijke storing, boden volgens de rechtbank geen aanleiding om aan het boeterapport te twijfelen. De inspectie is uitgevoerd door een erkende tachograaftechnicus, en er waren geen gronden om dit in twijfel te trekken.
Het bedrijf kreeg voldoende gelegenheid om een contra-expertise uit te voeren, maar maakte daar geen gebruik van. Daarmee blijft de opgelegde boete in stand.