ALPHEN AAN DEN RIJN – Een transportondernemer en tevens vrachtwagenchauffeur is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor het medeplegen van cocaïnebezit en een poging tot uitvoer van bijna 10 kilo cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk. De drugs waren verstopt in een lading diepgevroren knoflook die vanuit zijn bedrijf in Alphen aan den Rijn werd klaargemaakt voor export.
Cocaïne in koelcontainer tussen knoflook
De cocaïne werd op 8 januari 2024 ontdekt tijdens een gezamenlijke controle van politie en douane bij een transportbedrijf. In de koelcontainer, geladen met knoflook, werden tien pakketten met wit poeder aangetroffen, voorzien van het logo “Louis Vuitton”. De pakketten bleken bij laboratoriumonderzoek cocaïne te bevatten. De lading was afkomstig van het bedrijf van de verdachte, dat onder zijn naam opereerde.
Voorwaardelijk opzet: oogluikend toegestaan
Hoewel de chauffeur ontkende te hebben geweten van de drugs, oordeelde de rechtbank dat hij voorwaardelijk opzet had. Hij had moeten vermoeden dat er iets niet klopte, zeker gezien zijn vage samenwerking met een man die hij nauwelijks kende – enkel bij een bijnaam – maar die wel de export regelde en toegang had tot de loods.
Ook was de verdachte al eerder op de hoogte van veroordelingen van bekenden voor vergelijkbare drugstransporten. Volgens de rechtbank nam hij de kans op drugssmokkel via zijn bedrijf op de koop toe door niet in te grijpen of kritische vragen te stellen.
Straf deels voorwaardelijk vanwege gezin en schulden
De rechtbank hield bij het opleggen van de straf rekening met de persoonlijke omstandigheden van de chauffeur. Hij heeft een gezin met vier jonge kinderen, is onder bewind gesteld, en zijn transportbedrijf kampte met ernstige financiële problemen. Vanwege deze situatie is een derde van de celstraf voorwaardelijk opgelegd, om herhaling te voorkomen en de maatschappelijke schade te beperken.
Geen opheffing voorlopige hechtenis
De rechtbank weigerde het verzoek van het Openbaar Ministerie om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De verdachte mag het hoger beroep in vrijheid afwachten, mits hij zich aan de voorwaarden houdt.