ZWOLLE – De rechtbank Overijssel heeft de arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en een transportbedrijf ontbonden wegens een ernstig verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer – tevens zoon van de directeur – ontvangt van de werkgever een billijke vergoeding van € 75.000 en een transitievergoeding van ruim € 31.000.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen, onder meer door langdurige schorsing, te late loonbetalingen en het ontbreken van een fatsoenlijk re-integratietraject.
De zaak speelde zich af binnen een internationaal familiebedrijf in de transport en logistiek. De werknemer was sinds 1997 in dienst, jarenlang actief als bestuurder van de Duitse vestiging van het bedrijf. In de loop der jaren ontstond echter een reeks conflicten, mede over geldstromen, interne verhoudingen en de eigendom van vrachtwagens.
Conflict over vrachtwagens escaleert
Een van de hoogtepunten van het conflict was een geschil over 69 vrachtwagentrekkers. De werknemer claimde via een afgesproken zekerheidstelling de eigendom van enkele trekkers, wat levering aan een derde partij onmogelijk maakte. Dit leidde tot juridisch getouwtrek, schorsing van de werknemer, beslaglegging op zijn vermogen en uiteindelijk een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de werkgever.
Geen bewijs van fraude of valsheid in geschrifte
De werkgever probeerde de arbeidsovereenkomst primair te laten ontbinden vanwege ernstig verwijtbaar handelen, waaronder vermeende fraude en onrechtmatige overeenkomsten. De rechtbank ging daar echter niet in mee. Volgens de rechter was onvoldoende onderbouwd dat de werknemer zijn werkgever daadwerkelijk had benadeeld of onrechtmatig had gehandeld.
Verstoorde arbeidsrelatie wél grond voor ontbinding
Hoewel van fraude geen sprake was, constateerde de kantonrechter wél dat de arbeidsrelatie ernstig was verstoord. De rechter ontbond daarom de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2025. Daarbij werd vastgesteld dat de werkgever op meerdere punten ernstig tekortgeschoten was, zoals het langdurig schorsen zonder duidelijke communicatie, weigering van mediation, en het onnodig opleggen van beslag.
Billijke vergoeding en eindafrekening
De rechter kende de werknemer een billijke vergoeding toe van € 75.000 bruto vanwege de manier waarop het dienstverband door de werkgever is beëindigd. Ook moet de werkgever een transitievergoeding van ruim € 31.000 en een eindafrekening van € 8.315 betalen voor niet-genoten vakantiedagen. Een claim van ruim € 1.700 aan studiekosten werd afgewezen, omdat onvoldoende was aangetoond dat deze noodzakelijk waren voor de functie.
Familieverhoudingen onder druk
Opvallend is dat het conflict zich binnen een familiebedrijf afspeelde, waarbij de werknemer tevens zoon is van de directeur. De rechter merkte op dat de werkgever weinig heeft gedaan om de onderlinge verhoudingen te herstellen, ondanks meerdere verzoeken van de werknemer tot mediation. Mede hierdoor werd het handelen van de werkgever als ernstig verwijtbaar aangemerkt.