ZWOLLE – Een transportbedrijf hoeft een schadeclaim van ruim zesduizend euro, ingediend door een klant vanwege vermeende schade aan lading, niet te betalen. Dat heeft de kantonrechter van de rechtbank Overijssel bepaald in een civiele zaak over onbetaalde transportfacturen. De klant, een producent van vloersystemen, moet het grootste deel van de openstaande facturen alsnog betalen.
De transporteur had tussen juli 2022 en augustus 2023 verschillende ladingen podiumelementen vervoerd in opdracht van een bedrijf uit Dedemsvaart. Voor deze diensten stuurde het transportbedrijf facturen ter waarde van in totaal ruim € 5.988. De klant weigerde betaling, omdat er tijdens drie leveringen schade aan de goederen zou zijn ontstaan. De vervoerder stapte daarop naar de rechter.
Slechts één levering onvoldoende afgehandeld
De rechter oordeelde dat de klant slechts in één van de drie gevallen voldoende had aangetoond dat er sprake was van schade. Bij een levering in Rathenow (Duitsland) werd een schademelding gedaan met foto’s, waarna de transporteur naliet te reageren. Hierdoor hoeft die specifieke factuur van € 709,06 niet te worden betaald.
Voor de andere twee transporten – naar Hamburg en Slagelse – was de gestelde schade niet onderbouwd. Zo ontbraken meldingen, foto’s of verdere communicatie richting de vervoerder. Deze facturen moeten alsnog betaald worden.
Algemene Vervoerscondities en CMR van toepassing
Volgens de rechter zijn op de transportovereenkomsten zowel de Algemene Vervoerscondities 2002 (AVC) als het CMR-verdrag van toepassing. De vervoerder had in zijn facturen uitdrukkelijk naar de AVC verwezen, en de klant – een professionele partij – had dit nimmer weersproken.
Op basis van de transportwetgeving is de vervoerder in principe aansprakelijk voor schade tijdens transport, tenzij er sprake is van uitzonderingen. In dit geval was alleen bij de levering in Rathenow sprake van een geldige schadeclaim.
Schadeclaim van klant verjaard
De tegenvordering van de klant – een schadevergoeding van € 6.195 voor het moeten ophalen van beschadigde goederen en het opnieuw verzenden – werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat deze claim te laat was ingediend en bovendien niet voldoende was onderbouwd.
Kostenveroordeling en conclusie
De rechter veroordeelde de klant tot betaling van een bedrag van € 5.918,44 inclusief incassokosten, plus rente en ruim € 1.300 aan proceskosten. De tegenvordering werd volledig afgewezen.
