DEN HAAG – Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroepszaak waarbij een transporteur een boete van € 6.000,- opgelegd had gekregen vanwege het vervoeren van een varken dat niet geschikt was voor transport. Het dier vertoonde een ernstige rectumprolaps. De boete werd door de rechtbank Rotterdam eerder al met 10% gematigd tot € 5.400,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn, en die uitspraak is nu bevestigd door het College.
De overtreding werd vastgesteld op 9 juli 2020 bij het lossen van varkens op een slachthuis in Nederland. Een toezichthouder van de NVWA constateerde bij een inspectie dat één van de varkens een vergevorderde prolaps had, met afgestorven weefsel en een vergrote buikomvang. Volgens de inspecterende dierenarts kon er geen normale mestpassage meer plaatsvinden, wat ernstige pijn en lijden voor het dier betekende.
De transporteur gaf aan dat hij de prolaps niet had opgemerkt bij het laden. Toch oordeelde het College, net als eerder de rechtbank, dat het rapport van bevindingen van de toezichthouder betrouwbaar was en voldoende grond bood voor het opleggen van een boete. Kleurenfoto’s die tijdens de inspectie zijn genomen, ondersteunden volgens het CBb overtuigend de bevindingen.
De transporteur voerde aan dat het dier volgens hem geen prolaps had en dat de toezichthouder zich vergiste. Daarnaast stelde hij dat de boete ten onrechte verhoogd was wegens recidive, omdat een eerdere boete volgens hem zag op een andere aandoening bij een ander dier. Het College ging hier niet in mee: het ging in beide gevallen om een overtreding van hetzelfde voorschrift – namelijk het vervoeren van een niet-transportwaardig dier – ongeacht de aard van de aandoening.
De verhoging van de boete was gebaseerd op artikel 2.5 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren, dat bepaalt dat bij herhaling binnen vijf jaar de boete mag worden verhoogd met het bedrag van de eerdere boete. In dit geval ging het om een standaardboete van € 1.500,-, verhoogd met een eerdere boete van € 4.500,- uit 2019.
De transporteur wees er verder op dat een dierenarts in een eigen verklaring geen prolaps op de foto’s herkende. Maar ook dit verweer werd verworpen, mede omdat de betreffende dierenarts slechts één zwart-witfoto beoordeelde, terwijl er drie kleurenfoto’s in het dossier zaten.
Hoewel de redelijke termijn in de procedure met ruim zeven maanden was overschreden, ziet het CBb, net als de rechtbank, geen reden tot verdere matiging van de boete. De reeds toegepaste korting van 10% volstaat volgens het College.
