Het Openbaar Ministerie (OM) eist 14 jaar gevangenisstraf tegen een 29-jarige man uit Polen. Hij wordt verdacht van het doden van een 58-jarige man uit Utrecht. De man zou het slachtoffer op 23 september 2023 op een “gruwelijke manier” om het leven hebben gebracht en vluchtte vervolgens naar Frankrijk met de telefoon, sleutels, rolkoffer en pinpas van het slachtoffer.
Op 28 september 2023 trof de politie het levenloze lichaam van het slachtoffer aan in de badkamer van zijn woning, nadat er een melding was gemaakt door een bekende van de man. Het slachtoffer was vastgebonden en zijn gezicht was gezwollen en zat onder het bloed. Diezelfde dag toont forensisch onderzoek aan dat het slachtoffer enkele dagen eerder is overleden als gevolg van zeer fors geweld op het lichaam. De verdachte is op dat moment spoorloos.
Gestolen pinpas
Na het aantreffen van het overleden slachtoffer start de politie een grootschalig opsporingsonderzoek. Al snel komt de verdachte in beeld. Nadat de mobiele telefoon en pinpas van het slachtoffer niet worden teruggevonden in de woning, richt het onderzoek zich op de meerdere pinacties die vanaf 25 september in Frankrijk worden gedaan. Wanneer een getuige meldt dat de verdachte vaker bij het slachtoffer over de vloer kwam, wordt hij door de politie herkend op camerabeelden waarop hij aan het pinnen is met de pinpas van het slachtoffer.
“Niet aannemelijk”
Uit camerabeelden van nader onderzoek blijkt dat de verdachte vóór het overlijden met het slachtoffer naar een feestje is geweest. Achteraf gaan ze naar het huis van het slachtoffer. Bij zijn verhoor geeft de verdachte aan dat het slachtoffer hem in de woning probeert aan te randen. Om zichzelf te verdedigen, geeft hij het slachtoffer twee elleboogstoten. Als hij merkt dat het slachtoffer buiten bewustzijn is, probeert hij het slachtoffer te helpen door hem een aantal klappen in het gezicht te geven en hem te reanimeren. Gebaseerd op uitgebreid onderzoek vindt het OM het niet aannemelijk dat de verwondingen die bij het slachtoffer zijn geconstateerd veroorzaakt zijn doordat de verdachte ‘slechts’ enkele geweldshandelingen zou hebben gepleegd, zoals hij zelf verklaart.
Daarnaast verklaart de verdachte meerdere keren dat hij zichzelf heeft willen verdedigen. Ook deze verklaring vindt het OM niet geloofwaardig, onder andere door het verschil tussen zijn verklaring en de bevindingen uit het onderzoek. Dat de verdachte handelde uit paniek, omdat hij werd aangerand, wordt niet bevestigd door zijn verklaringen en de handelingen die hij heeft verricht. Hij belt niet 112, maakt foto’s van het slachtoffer waarop hij de mond van het slachtoffer afdekt, stuurt die naar een vriend, versleept het slachtoffer, zet hem onder de douche, bindt hem vast, barricadeert de deur en gaat slapen. Vervolgens neemt hij o.a. de pinpas en de mobiel van het slachtoffer mee, laat hij het slachtoffer dood achter, belt hij een vriendin, gaat hij met haar wandelen en vertelt hij niets over het voorval. Handelingen die volgens het OM niet passen bij paniek.
Grof geweld
Het OM stelt dat er voldoende bewijs is dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk heeft gedood door grof geweld. Door de hoeveelheid gebruikte kracht en geweld vindt het OM dat de verdachte zich bewust is geweest van de aanwezige kans van overlijden van het slachtoffer. Waarom het verschrikkelijk is geëscaleerd in de woning van het slachtoffer zal nooit helemaal duidelijk worden.
“Hij kan het zelf niet meer vertellen, en het scenario zoals door verdachte is geschetst is niet aannemelijk”, vertelt de officier van justitie vandaag in de rechtbank. ”Het staat echter vast dat de verdachte de man op een gruwelijke manier heeft gedood, in zijn eigen woning, waar het slachtoffer zich veilig moest voelen.”
Strafeis
Bij het bepalen van de strafeis is meegenomen dat de verdachte al meerdere keren is veroordeeld voor geweldsdelicten. Met de oplegging van een gevangenisstraf van forse duur wil het OM recht doen aan de ernst van het feit en het onherstelbare leed dat aan de nabestaanden is toegebracht. Daarom heeft het OM vandaag 14 jaar gevangenisstraf geëist tegen de 29-jarige verdachte uit Polen. Daarnaast heeft het OM de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geëist, zodat de rechtbank na afloop van de uitgezeten gevangenisstraf de nodige interventies alsnog kan opleggen.
De rechtbank doet op 3 juni uitspraak.