AMSTERDAM – De nieuwe Amerikaanse invoerheffingen van maar liefst 145 procent op Chinese producten kunnen mogelijk grotere schade aanrichten aan internationale toeleveringsketens dan de coronapandemie. Dat blijkt uit een analyse van ABN AMRO, waarin parallellen worden getrokken met eerdere protectionistische maatregelen zoals onder president Nixon in 1971.
Donald Trump voert in zijn nieuwe termijn als president een agressiever handelsbeleid dan ooit tevoren. Waar zijn eerste ambtstermijn al leidde tot invoerheffingen van 10 tot 25 procent op Chinese producten, gaat hij nu aanzienlijk verder. Chinese producten worden momenteel belast met een invoerheffing van 145 procent. Ook op producten uit andere landen zijn tarieven ingevoerd: 25 procent op staal en aluminium, 25 procent op auto’s, en een universele heffing van 10 procent op tal van andere goederen.
De gevolgen voor de mondiale handel en transportsector zijn fors. De handel tussen China en de VS is goed voor circa 3 procent van de totale wereldhandel, maar door de verwevenheid van toeleveringsketens zijn de effecten veel groter. Tijdens de pandemie bleek al hoe kwetsbaar internationale ketens zijn; nu dreigt een nieuwe ontwrichting. Amerikaanse bedrijven, zoals vliegtuigonderdelenleverancier Howmet, hebben al ‘force majeure’ uitgeroepen vanwege onvoorspelbare importtarieven.
ABN AMRO wijst erop dat China inmiddels een dominante positie inneemt in de mondiale export van industriële eindproducten. In 1995 was China goed voor slechts 3 procent van de wereldwijde industriële export, in 2020 is dat opgelopen tot 20 procent. China exporteert steeds meer hoogwaardige technologie, waaronder elektrische auto’s en machines, waarmee het een sleutelrol vervult in tal van internationale productieketens.
Opvallend is dat Trump vooralsnog de tarieven voor de meeste andere landen, waaronder de EU, heeft verlaagd naar 10 procent. Dit biedt op korte termijn kansen voor Europese bedrijven die Chinese onderdelen verwerken tot eindproducten voor de Amerikaanse markt. Nederlandse bedrijven kunnen hiervan profiteren, vooral in combinatie met mogelijke exportgroei naar Duitsland dankzij verwachte investeringen in defensie en infrastructuur vanaf 2026.
Op de korte termijn wordt echter een vertraging van de economische groei verwacht. De onzekerheid rond handelsroutes en stijgende prijzen voor ingevoerde producten zetten de investeringen onder druk, wat de vraag naar machines, metaalproducten, auto-onderdelen en chemische goederen zal afremmen. Dit kan ook gevolgen hebben voor de tarieven in de scheepvaart en het internationale wegvervoer.
Volgens de sectorprognoses van ABN AMRO groeit de transport- en logistieksector in 2025 met 1,0 procent. Binnen het goederenwegvervoer wordt ook een groei van 1,0 procent verwacht, na een vlakke ontwikkeling in 2024. De binnenvaart groeit eveneens met 1,0 procent, terwijl de zee- en kustvaart een bescheiden plus van 0,5 procent laat zien. Voor luchtvracht wordt in 2025 een stabilisatie voorzien (0,0 procent), na een sterke groei van 7,8 procent in 2024. De opslag en vervoersdiensten groeien met 1,0 procent, net als de post- en koeriersdiensten. In 2026 wordt een sterker herstel verwacht, met name in goederenvervoer en binnenvaart (beide +2,5%).
Hoewel een volledige ontkoppeling tussen China en de VS onwaarschijnlijk lijkt, wijst ABN AMRO op het risico van een structurele herschikking van wereldwijde handelsstromen. Anders dan tijdens de coronapandemie kunnen deze maatregelen van Trump langdurige gevolgen hebben voor industrie en logistiek. Europese bedrijven doen er goed aan om zich hier tijdig op voor te bereiden.