Het Openbaar Ministerie heeft stevige straffen geëist tegen twee directeuren van de fabrikant van de Stint, de elektrische bolderkar die in 2018 betrokken was bij het dodelijke ongeval bij een spoorwegovergang in Oss. Tegen de twee verdachten zijn gevangenisstraffen van 5 jaar en 4 maanden geëist. Daarnaast vraagt het OM om geldboetes van in totaal 360.000 euro voor hun bedrijven.
Bij het ongeval op 20 september 2018 kwamen vier jonge kinderen om het leven toen een Stint met vijf kinderen en een begeleidster in botsing kwam met een trein. De bestuurster en een vijfde kind raakten zwaargewond en kampen tot op de dag van vandaag met ernstige fysieke en psychische gevolgen. Uit onderzoek blijkt dat de bestuurster geen enkel verwijt treft.
Structurele technische gebreken
Volgens het OM was het ongeval geen op zichzelf staand incident. Al vóór 2018 deden zich meerdere gevaarlijke situaties voor met de Stint. Zo kwamen voertuigen stil te staan op drukke kruispunten, vlak voor spoorwegovergangen of belandden ze in een sloot door falende remmen. Dagelijks werden duizenden jonge kinderen vervoerd. “Het was niet de vraag óf het een keer verschrikkelijk mis zou gaan, maar wanneer”, aldus de officieren van justitie.
Uit het onderzoek blijkt dat de Stint kampte met structurele technische problemen, waaronder falende accu’s, niet-functionerende of vastklemmende gashendels en onvoldoende remkracht. Ondanks honderden meldingen van gebruikers zou de fabrikant die signalen stelselmatig hebben weggewuifd als ‘verkeerd gebruik’.
Onveilig product bleef op de markt
Het OM stelt dat de producenten bewust een schadelijk en onveilig product op de markt hebben gehouden. Technische aanpassingen bleven uit of maakten het voertuig zelfs gevaarlijker. Zo werd een noodknop die de Stint tot stilstand kon brengen volledig verwijderd, in plaats van veiliger geplaatst of afgeschermd. Essentiële veiligheidsvoorzieningen zoals een opstartbeveiliging en remschakelaar ontbraken. Ook voldeed de Stint niet aan de Machinerichtlijn en de EMC-richtlijn.
Daarnaast zouden gebruikers, met name kinderdagverblijven, niet zijn geïnformeerd over de bekende risico’s en defecten.
Dodelijke gevolgen
Volgens het OM had het ongeval nooit plaatsgevonden als de Stint niet deze ernstige gebreken had gehad en als basale veiligheidsmaatregelen waren toegepast. De dood van de vier kinderen kan de verdachten daarom worden aangerekend.
“Zij zullen nooit ouder worden dan de leeftijd die zij toen hadden. Hun ouders gaan ze niet zien opgroeien”, aldus het OM. Het drama heeft volgens justitie onuitwisbare sporen achtergelaten bij de nabestaanden, de bestuurster en het overlevende kind.
Ook verdenking van valsheid in geschrifte
Naast dood door schuld verwijt het OM de verdachten ook valsheid in geschrifte. In handleidingen werd vermeld dat de Stint voldeed aan de Europese veiligheidseisen, terwijl dit niet het geval was. Die passage werd pas een dag na het ongeval uit de handleiding verwijderd, waarna een aangepaste versie werd doorgestuurd naar het ministerie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Zware strafeis
Volgens het OM staat vast dat de verdachten de veiligheid niet voorop hebben gesteld en na het ongeval probeerden hun verantwoordelijkheid te ontlopen. “Zij hebben steeds de keuze gemaakt om te blijven liegen over de veiligheid van hun product en om het niet aan te passen met basale en evidente veiligheidsvoorzieningen”, aldus de officieren van justitie.
Naast de celstraffen eist het OM geldboetes van 225.000 euro voor Stintum Holding BV en 135.000 euro voor Stintum BV, samen goed voor 360.000 euro. De rechtbank doet op een later moment uitspraak.
